|
|||||
Roosterproblemen (deel 2) | |||||
Nu we wat kennis over
matchings hebben opgedaan kunnen we ons verdiepen in een beetje
moeilijkere roosterproblemen. Bij de vorige les hierover hadden we steeds te maken met n studenten (of klassen) die aan m vakken (of docenten) gekoppeld moesten worden, en dat moest 1-op-1: |
|||||
|
|||||
Het was niets anders
dan het kleuren van de verbindingslijnen, en voor zo min mogelijk
lesperiodes moest dat dus met zo min mogelijk kleuren (alle lijnen van
één kleur konden in dezelfde periode). Rechts zie je een oplossing met
de kleuren rood groen en blauw. Omdat voor een bipartiete graaf geldt
χ' =
Δ
kan dat dus in Δ
periodes. Tot zover de vorige les over roosterproblemen. Laten we zaak wat gecompliceerder maken.....altijd leuk...... Stel bijvoorbeeld dat er maar een
beperkt aantal leslokalen beschikbaar is (en dat elke les in een apart
lokaal moet). Hoeveel periodes zijn er dan nodig? |
|||||
Bekijk de graaf die bestaat uit alle lijnen
van M en N samengenomen. Dan is elk deel van deze graaf óf een
even cykel met knooppunten om-en-om in M en N, OF het is een pad
met knooppunten om-en-om in M en N. Maar omdat M > N moet er dan wel een pad te vinden zijn dat begint en eindigt in M. Nou: wissel van dat pad alle kleuren (Dus de lijnen van M gaan naar N en andersom). Dan is nu N één groter geworden en M één kleiner! |
|||||
■ | |||||
Neem van het
voorbeeld hierboven de matchings M = rood en N = blauw (dan is M =
4 en N = 3) Dan kun je het pad V4S5V1S4 vinden dat rood-blauw-rood is. Draai de kleuren daarvan om en je krijgt de nieuwe matchings M en N waarbij nu N één groter is geworden en M één kleiner: |
|||||
|
|||||
Stelling 2. Je kunt elke bipartiete graaf verdelen in n verschillende (disjuncte) matchings (n ≥ Δ) M1, M2, M3, ..., Mn zodat ze allemaal hoogstens één in grootte verschillen. Bewijs: |
|||||
Met de vorige
stelling is dat eenvoudig. Als twee matchings méér dan één verschillen dan pas je gewoon stelling 1 toe om groottes naar elkaar toe te brengen. Dat doe je net zolang tot er nergens meer twee matchings zijn die meer dan één verschillen. |
|||||
Dat betekent voor ons
roosterprobleem, dat er met een beperkt aantal lokalen altijd een
rooster te maken is zolang dat aantal lokalen maar minstens gelijk is
aan het gemiddelde aantal benodigde lokalen. Kortom, heb je 24
lessen die in 5 periodes gegeven moeten worden, dan kan dat altijd met
4,8, dus met 5 lokalen. N.B. De manier van die matchings even groot maken van stelling 1 geeft meteen een recept om zo'n rooster te vinden!! |
|||||
Voorbeeld. | |||||
Er zijn 7 studenten die een mondeling tentamen in 6 vakken (dus bij 6 docenten) moeten doen. In de volgende figuur zie je welke student welk vak moet doen. | |||||
In graaf zie je dat Δ = 4 dus dat moet met 4 kleuren gekleurd kunnen worden. Hieronder zie je zo'n mogelijk kleuring met het tentamenrooster ernaast. | |||||
|
|||||
Je ziet dat er bij
dit rooster in periode rood 6 lokalen nodig zijn, in periode blauw
4 lokalen in periode groen 3 lokalen en in periode paars ook 3 lokalen. In totaal worden er 16 lessen in 4 periodes gegeven, dus dat zou moeten kunnen in 4 lokalen!! Laten we rood en groen gelijker gaan maken. Er zijn twee rood-groene paden die in aanmerking komen, want die beginnen met rood en eindigen ook met rood, namelijk S1V2S2V1S3V3 of S7V4S4V5 Laten we van de eerste route alle kleuren rood-groen wisselen: |
|||||
|
|||||
Dat geeft de nieuwe
graaf met het nieuwe tentamenrooster ernaast. Nu heeft rood nog 5
lokalen, maar groen 4. Laten we vervolgens rood-paars gelijker gaan maken. Daarvoor komen twee routes in aanmerking: V1S3V2S2 of S7V4 Het eenvoudigst is hier om S7V4 paars te maken: |
|||||
|
|||||
Daarmee is een tentamenrooster gevonden met in elke periode slechts 4 benodigde lokalen. Je ziet: er zijn nog meerdere varianten mogelijk. | |||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |