© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

     
1. a. n = 30
p =
0,58
P(X = 10) = binompdf(30, 0.58, 10) = 0,0038
       
  b. Er is een dubbele fout als de eerste EN de tweede service fout zijn.
P(eerste EN tweede fout) = 0,42 • 0,20 = 0,084
n = 50
p = 0,084
P(X  = 8 ) = binompdf(50, 0.084, 8) = 0,0334
       
2. n = 30  (er zijn 30 vragen)
p = 0,25  (kans op goed antwoord is één op de vier)
P(X = 12) = binompdf(30, 0.25, 12) = 0,0291
       
3. n = 40  (bekijk 40 mensen)
p = 1 - 0,782 = 0,218 (succes is als de persoon vóór zijn 65e sterft)
P(X = 10) = binompdf(40, 0.218, 10) = 0,1285
       
4. a. P(NNNNW) = 0,044 • 0,96 = 0,00000246
       
  b. n = 80
p = 0,96
P(X = 72) = binompdf(80, 0.96, 72) = 0,0101
       
5. a. Dit is een binomiaal experiment met n = 100,  p = 0,25
P(X = 30) = binompdf(100, 0.25, 30) = 0,04575...

of:  0,2530 • 0,7570 • (100 nCr 300) = 0,04575...

       
  b. Er zijn drie mogelijkheden:
2 mannen en 0 vrouwen:  P = binompdf(5,1/12,2) • binompdf(5,0.25,0) = 0,0127
1 man en 1 vrouw:  P = binompdf(5,1/12,1) • binompdf(5,0.25,1) = 0,1164
0 mannen en 2 vrouwen:  P = binompdf(5,1/12,0) • binompdf(5,0.25,2) = 0,1707
Samen geeft dat  0,0127 + 0,1164 + 0,1707 ≈ 0,3
       
6. Als er nog 10 in het andere doosje zitten moet hij dus 60 + 50 = 110 lucifers hebben gepakt.
Hij heeft van die 110 keer 60 keer rechts gekozen.
n = 110
p
= 0,5
P(X = 60) = binompdf(110, 0.5, 60) = 0,0483.
Verder moet hij de 111e keer weer rechts kiezen, en de kans daarop is 0,5.
Samen geeft dat kans  0,5 • 0,0483 = 0,0242
       
7. a. n = 80
p = 0,85
P(X = 60) = binompdf(80, 0.85, 60) = 0,0068
       
  b. Om een enquête ingevuld te krijgen moet EN de krant aangenomen worden, EN de enquête vervolgens ingevuld.
De kans dat dat beiden gebeurt is 0,85 • 0,12 = 0,102
Voor 250 enquêtes moet je dan 250/0,102 = 2451 mensen aanspreken.
       
  c. P(35 willen de krant aannemen) = binompdf(30, 0.85, 25) = 0,1861
P(3 van de 25 willen invullen) = binompdf(25, 0.12, 3) = 0,2387
De kans dat beiden gebeurt is dan 0,1861 • 0,2387 = 0,0444
       
8. Van de 10 stappen zijn er 5 naar voren (en dus ook 5 naar achteren) geweest.
n = 10
p = 0,5
binompdf(10, 0.5, 5) = 0,2461
       
9. n = 8
p = 0,3 (succes = punt omhoog)
P(X = 0) = binompdf(8, 0.3, 0) = 0,0576
P(X = 2) = binompdf(8, 0.3, 2) = 0,2965
P(X = 4) = binompdf(8, 0.3, 4) = 0,1361
P(X = 6) = binompdf(8, 0.3, 6) = 0,0100
P(X = 8) = binompdf(8, 0.3, 8) = 0,000065
optellen geeft kans 0,5003
       
10. a. P(x richting) = 2/6  en  P(y richting = 4/6)
Na 3 stappen kan de pion in (3, 0)of (2, 1) of (1, 2)  of  (0, 3) zijn

P(3, 0) = P(3 in x-richting) = binompdf(3, 2/6, 3) = 0,0370
P(2, 1) = P(2 in x-richting) = binompdf(3, 2/6, 2) = 0,2222
P(1, 2) = P(1 in x-richting) = binompdf(3, 2/6, 1) = 0,4444
P(0, 3) = P(0 in x-richting) = binompdf(3, 2/6, 0) = 0,2963
       
  b. Van (0,0) naar (5,2) is 7 stappen waarvan 5 in de x-richting
De kans daarop is  binompdf(7, 2/6, 5) = 0,0384

Van (5, 2) naar (7,9) is 9 stappen waarvan 2 in de x-richting
De kans daariop is  binompdf(9, 2/6, 2) = 0,2341

De kans dat beiden gebeurt is dan 0,0384 • 0,2341 = 0,0090