© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|||
1. | a. | De helft zegt JA
vanwege het muntstuk. Van de andere helft zegt nog eens 12% ook JA omdat ze spieken. Dat is 0,5 • 0,12 = 0,06 Samen geeft dat 0,5 + 0,06 = 0,56 |
|
b. | 44 hebben JA
geantwoord vanwege het muntstuk. Van de andere 44 hebben er nog eens 52 - 44 = 8 ook JA geantwoord. Van die andere 44 zullen er dus ook naar verwachting 8 gespiekt hebben. Er zullen naar verwachting dus 16 leerlingen gespiekt hebben. |
||
c. | binomiaal verdeeld. n = 20 p = 0,25 P(X = 8) = binompdf(20, 0.25, 8) = 0,0609 |
||
d. | |||
e. | P(meisje \ spiekt
nooit) = 10/24 = 0,4167 P(meisje) = 20/48 = 0,4167 Dat is gelijk dus de gebeurtenissen zijn ONAFHANKELIJK. |
||
f. | :) |
2. | a. | 500 410 401 320 311 302 230 221 212 203 140 131 122 113 104 041 032 023 014 050 005 |
|||||||||||||||
b. |
|
||||||||||||||||
P(X2 = 2 V X1 = 3) = P(320, 221, 122, 311, 302) = 5/21 P(X2 = 2 V X1 = 3 )\ (X2 = 0) = 1/6 Dat is niet gelijk dus de kansen zijn afhankelijk. |
|||||||||||||||||
c. |
|
||||||||||||||||
P(Y2 = 0)\ (Y1 = 1) Is de kans dat geen doos 2 balletjes heeft terwijl gegeven is dat 1 doos 1 balletje heeft. 1 doos 1 balletje is 410, 401, 221, 212, 140, 122, 104, 041, 014 Daarvan is er in de gevallen 410, 401, 140, 104, 041, 014 geen doos met 2 balletjes: 6 gevallen van de 9 De kans is dus 6/9 |
|||||||||||||||||
3. | a. | P(minstens één
sticker) = 1 - P(geen sticker) n = 5 p = 0,12 (succes = een sticker) P(X = 0) = binompdf(5, 0.12, 0) = 0,5277 P(minstens één sticker) = 1 - 0,5277 = 0,4723 |
|
b. | P(6 flesjes) = P(één
sticker bij de eerste vijf) • P(geen sticker bij het zesde flesje) = 0,5277 • 0,88 = 0,4644 |
||
c. | Als hij n
flesjes koopt is de kans op geen sticker 0,88n 0,88n = 0,01 geeft n = 36. |
||
d. | n = ? p = 0,12 P(X ≥ 1) = 1 - P(X = 0) > 0,999 Y1 = 1 - binompdf(X, 0.12, 0) Kijk bij TABLE wanneer dat voor het eerst groter dan 0,999 is Dat geeft n = 55 |
||
e. | P(1) = 0,12 P(2) = 0,88 • 0,12 P(3) = 0,882 • 0,12 P(4) = 0,883 • 0,12 enz. gemiddeld geeft dat 1 • 0,12 + 2 • 0,88 • 0,12 + 3 • 0,882 • 0,12 + 4 • 0,883 • 0,12 + .... daar komt ongeveer 8,33 uit. |
4. | a. | Gemiddeld
zal hij per 26 flesjes één gratis flesje krijgen. Dus 10 gratis flesjes bij gemiddeld 260 flesjes. |
b. | De kans
op een P is 1/26, dus de kans op geen
P is 25/26. De kans op niet P - niet P - wel P is dan (25/26)•(25/26)•(1/26) » 0,036 |
|
c. | Het
aantal kurken met een P is binomiaal verdeeld met n =
10 en p = 1/26 P(X ³ 1) = 1 - P(X = 0) = 1 - binompdf(40 , 1/26 , 0) = 1 - 0,67556... = 0,32443... dus ongeveer 0,324 (Je kunt de kans op X = 0 natuurlijk ook uitrekenen door (25/26)10 te berekenen) |
|
d. | De kans op precies de
volgorde P-I-L-S is (1/26)•(1/26)•(1/26)•(1/26) Er zijn 4•3•2•1 = 24 zulke volgorden te maken. De totale kans wordt dus 24 • (1/26)4 = 0,000053... en dat is ongeveer 0,0053% OF De kans op een goede letter bij de eerste kurk is 4/26 De kans op een goede letter bij de tweede kurk is 3/26 De kans op een goede letter bij de tweede kurk is 2/26 De kans op een goede letter bij de tweede kurk is 1/26 De totale kans wordt dan (4/26)•(3/26)•(2/26)•(1/26) = 0,000053... en dat is ongeveer 0,0053% |
|
5. | a. | Binomiaal met n
= 50, p = 0,08 P(X ≥ 8) = 1 - P(X ≤ 7) = 1 - binomcdf(50, 0.08, 7) = 0,04379 |
b. | P(linkerzij-rechterzij) + P(rechterzij-linkerzij) = 0,29 • 0,35 + 0,35 • 0,29 = 0,20 | |
c. | P(punten kwijt) =
0,20 P(punten niet kwijt) = 1 - 0,20 = 0,80 P(niet-niet-niet) = 0,80 • 0,80 • 0,80 » 0,5 |
|
d. | De volgende kansboom geldt: | |
|
||
De behaalde punten
zijn zwart, de kansen blauw. a: P(linkerzij-linkerzij) + P(rechterzij-rechterzij) = 0,29 • 0,29 + 0,35 • 0,35 = 0,2066 b: 1 - 0,20 - 0,2066 = 0,5934 De rode takken leveren winst op: 0,5934 + 0,2066 • 0,8 = 0,75868 |
||
6. | a. | P(ABC) = 0,50 • 0,30
• 0,20 = 0,03 er zijn 6 zulke volgorden mogelijk , dus de kans is 6 • 0,03 = 0,18. |
|
b. | minstens dan 10:
AAA of AAB de kans daarop is 0,5 • 0,5 • 0,5 + 3 • 0,5 • 0,5 • 0,3 = 0,35 P(minder dan 10) = 1 - 0,35 = 0,65 |
||
c. | de verwachtingswaarde: 0,5 • 4 + 0,3 • 2 + 0,2 • 1 = €2,80 | ||
d. | bninomiaal m,et n
= 100, p = 0,2 P(X > 25) = 1 - P(X ≤ 24) = 1 - binomcdf(100, 0.2, 24) = 0,1314 |
||
7. | a. | P(MMMV) = 8/16
• 7/15 • 6/14 • 8/13
= 4/65 Er zijn 4 nCr 1 = 4 zulke mogelijke volgorden, dus de totale kans is 4 • 4/65 = 16/65 |
||||||||||
b. | Dan moet speler 1
vier wedstrijden winnen: kans (1/2)4 =
1/16 verder moet speler 2 de eerste drie wedstrijden winnen: kans (1/2)3 = 1/8 Samen geeft dat een kans van 1/16 • 1/8 = 1/128 |
|||||||||||
c. |
|
|||||||||||
De
verwachtingswaarde is dan 1 • 1/2 + 2 • 1/4
+ 3• 1/8 + 4 • 1/8 = 1,875
of: |
||||||||||||
d. | Stel V het aantal
vrouwen dat wint, en g het grensgetal waarnaar we opzoek zijn; P(V ≥ g , n = 52, p = 1/2) < 0,05 1 - P(V ≤ g - 1) < 0,05 Voer dus in Y1 = 1 - binomcdf(52, 0.5, X - 1) en kijk met TABLE wanneer de waarde voor het eerst kleiner is dan 0,05. Dat is bij X = 33 (P = 0,0352) Dus 33 of meer vrouwelijke winnaars wordt abnormaal hoog gevonden. |
|||||||||||
8. | a. | |||||||||||||||||||||
P(één kleur niet) = P(niet rood) + P(niet geel) + P(niet blauw) | ||||||||||||||||||||||
= 56/120 + 35/120 + 10/120
= 101/120 = 0,8417 |
||||||||||||||||||||||
b. | P(niet alle kleuren) = 1
- 1/4
= 3/4 Dit is binomiaal verdeeld. n = 50 p = 3/4 P(X ≤ 30) = binomcdf(50, 0.75, 30) = 0,0139 |
|||||||||||||||||||||
c. | De laatste knikker
ligt steeds vast: dat moet een rode zijn. Van de overige knikkers moet er dan nog één rode zijn, en de rest niet-rood Dat geeft de volgende kansen: |
|||||||||||||||||||||
uitrekenen geeft deze kansverdeling: | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
9. | a. | P(PPP) = 2/6 • 2/6 • 2/6 = 1/27 | |
b. | P(CCC) =
1/6
• 1/6
• 1/6
= 1/216 P(PPP) = 2/6 • 2/6 • 1/6 = 4/216 P(KKK) = 3/6 • 2/6 • 2/6 = 12/216 |
||
c. | De kans op geen geld
is per keer 1 - 0,005
- 0,019 - 0,056 = 0,92 P(25) = P(25-0) + P(0-25) + P(10-15) + P(15-10) = 0,005 • 0,92 + 0,92 • 0,005 + 0,056 • 0,019 + 0,019 • 0,056 = 0,0113 |
||
d. | 25 • 0,005 + 15 • 0,019 + 10 • 0,056 + 0 • 0,92 = €0,97 | ||