© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

     
1. a. 2(x - 5)  = 4 + 5x
2x + 10 = 4 + 5x
6 = 3x
x
= 2
dan is  y = 4 + 5 · 2 = 14
Het snijpunt is  (2, 14)
       
  b. 4x + 12  = 2 + 5x + 1
4x + 12 = 3 + 5x
9 = x
dan is  y = 4 · 9 + 12 = 48
Het snijpunt is  (9, 48)
       
2. 6 - 5x  = 0
5x = 6
x = 1,2  dus het snijpunt  met de x-as is het punt (1.2, 0)
invullen in  y = ax + 4  geeft  0 = a · 1,2 + 4
1,2a = -4
a = 10/3
       
3. evenwijdig aan de lijn  y = 4x - 12 betekent dat  a = 4
y = 4x + b
punt (2, -6) invullen:   -6 = 4 · 2 + b
b
= -14
y = 4x
- 14
       
4. 3x - 2 = 5 + x
2x = 7
x = 3,5
dan is  y = 3 · 3,5 - 2 = 8,5
Het snijpunt is  (3.5, 8.5)
invullen in  y = 2x + p:   8,5 = 2 · 3,5 + p
Dat geeft  p = 1,5
       
5. a. -1,3x + 6  = 1,5x + 8
-2,8x = 2
x = -5/7
y = 1,5 · -5/7 + 6 = 69/14 
S
= (-5/7, 69/14)
       
  b. -1,3x + 6 = 0
1,3x = 6
x = 60/13  dus   B = (60/13, 0)

1,5x + 8 = 0
1,5x = -8
x = -16/3  dus  A = (-16/3, 0)

Dan is  AB = 16/3 + 60/13 = 388/39

De oppervlakte is dan   0,5 · 388/39 · 69/14  = 2231/91  (ongeveer 24,52)
       
  c. -1,3x + 6 = 2,8
1,3x = 3,2
x = 32/13

1,5x + 8 = 2,8
1,5x = -5,2
x = -52/15

PQ = 52/15 + 32/13 = 1156/195  (ongeveer 5,93)
       
6. a. Gewoon het punt in beide vergelijkingen invullen:
16/3 = 2 · 8/3  klopt
16/3 = 8
- 8/3  klopt ook
       
  b. Stel de lijn  x = p
y
1 = 2p
y
2 = 8 - p
De afstand daartussen is   8 - p - 2p = 2,5
8 - 3p = 2,5
3p =  5,5
p = 11/6
Het is de lijn  x = 11/6
       
  c. Stel de lijn  y = p
2x = p  geeft  x1 = 0,5p
8 - x = p  geeft  x2 = 8 - p
8 - p - 0,5p = 2,5
5,5 = 1,5p
p
= 11/3
Het is de lijn  y = 11/3