© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

     
1. a. log(P) = log(2,38 · m0,15)
log(P) = log(2,38) + log(m0,15)
log(P) = 0,38 + 0,15 · log(m)
       
  b. 10log(N) = 10(3,4 + 1,8log(t))
N = 103,4 · 101,8log(t) 
N = 2512 · (101,8)t
N = 2512 · 63t
       
  c. 1/5,8 · S = t1,6
0,17S
= t1,6
t = (0,17S)1/1,6
t = (0,17S)0,625
t = 0,170,625 · S0,625
t = 0,33 · S0,625
       
2. a.

       
    De rode grafiek is die van G
Hij gaat bijv. door  (100, 18.5)  en  (1000, 421)
       
  b. De zwarte grafiek is de grafiek van S = 0,5G bijv. door  (100, 50) en (1000, 500)
Het snijpunt ligt ongeveer bij  G = 1600 - 1700
       
3. a. logN = 3 + 0,75 • logt 
N = 103 + 0,75logt
N = 103 •100,75logt
N = 1000 • (10logt)0,75
N = 1000 • t0,75
       
  b. De groeisnelheid is de afgeleide.
N' = 750 • t-0,25
Als t groter wordt, wordt t-0,25  kleiner, dus wordt N' kleiner.
Dus de groei is afnemend.
       
4. a. logL = 0,5  betekent   = 100,5 = 3,162.. jaar
logH = 1 betekent H = 101 = 10 hersencellen
       
  b. log22000 = -0,5 + 3 • log(L)
4,34 = -0,5 + 3 • log(L)
4,84 = 3 • logL
1,614 = log(L)
L = 101,614 = 41,1 jaar
       
  c. 10logH = 10-0,5 + 3logL
H = 10-0,5 • 103logL
H = 0,32 • 10log(L³)
H = 0,32 • L3

Als iemand 600 cellen per jaar verliest, dan is H ' = 600
H' = 3 • 0,32 • L2 = 600
L2 = 625
L = 25 jaar