© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|||
1. | a. | un
= un - 1 + 14 met u0 = 12
geeft directe vergelijking un = 12 + 14n met u1 = 12 geeft dat un = -2 + 14n |
|
b. | un
= un - 1 1,5 met u0
= 40 geeft directe vergelijking un = 40
1,5n met u1 = 40 geeft het un = 262/3 1,5n |
||
2. | a. | 256 r12
= 512 dus r12 = 2 en dan is
r = 21/12 = 1,059 u1 = 256 dus u0 = 256/1,059 = 241,63 Dat geeft un = 241,63 1,059n |
|
b. | De A is nummer 10, dus u10 = 241,63 1,05910 = 430,5 Hz | ||
3. | a. | u4
r3 = u7 162 r3 = 4374 r3 = 4374/162 = 27 r = 3 u9 = u7 r2 = 4364 32 = 39276 |
|
b. | u4 + 3a
= u7 162 + 3a = 4374 3a = 4212 a = 1404 u9 = u7 + 2a = 4374 + 2 1404 = 7182 |
||
4. | a. | N(n) = N(n
- 1) = 20 met N(1)
= 320 N(n) = 20n + 300 |
|
b. | L(n) = 1,02
· L(n
- 1) met
L(1) = 51 L(n) = 50 · 1,02n |
||
c. | T(n) = L(n)
* N(n) met T(1) = 16320 T(n) = (20n + 300)*50*1,02n |
||
d. | Dat zal zijn bij n = 20, dus in 2043 | ||
5. | a. | tellers: steeds
+3 dus een rekenkundige rij met beginwaarde T1 = 4
en dan is de directe formule Tn = 1 + 3n noemers: steeds +5 dus een rekenkundige rij met beginwaarde N1 = 9 en dan is de directe formule Nn = 4 + 5n |
|
b. | Bn = T/N = (1 + 3n)/(4 + 5n) | ||
c. | Als n groter
wordt, gaat dit langzaam naar 3/5
toe want de 1 en de 4 doen er dan niet zoveel meer toe. Y1 = (1 + 3X)/(4 + 5X) Kijk in de tabel wanneer dat groter dan 0,59 wordt. Dat is voor het eerst bij n = 28 Vanaf n = 28 verschilt un minder dan 0,01 van de grenswaarde 0,6. |
||
6. | Omdat de grote wijzer van een klok
sneller loopt dan de kleine wijzer haalt hij de kleine wijzer af
en toe in. Op tijdstip t = 0 is het precies 0:00 uur. De tijdstippen waarop beide wijzers precies op dezelfde plaats staan vormen een rekenkundige rij met recursieformule tn = tn-1 + 720/11 waarbij t in minuten is gegeven. |
|
||
a. | Toon aan dat dat juist is. | |||
b. | Geef een directe formule voor deze rij | |||
7. | Papierformaten zijn niet zomaar
gekozen.... Als je een kopietje op A4-papier wilt vergroten naar A3-formaat, dan moet dat A3-papier natuurlijk wel dezelfde verhoudingen hebben als het A4 papier, anders zou de "vorm" van je plaatje veranderen. |
|||
Verder zijn de papierformaten zσ gekozen dat de lengte van een volgend formaat steeds gelijk is aan de breedte van de vorige. Hiernaast zie je hoe een vel A0-papier is onderverdeeld in steeds kleinere formaten. |
|
|||
a. | Als een formaat lengte L en breedte B heeft, dan
heeft het volgende formaat dus lengte B en breedte
1/2L. Laat zien dat daaruit, en uit de gelijkvormigheid van het papier, volgt dat de afmetingen van de verschillende formaten een meetkundige rij vormen met factor √2. |
|||
Omdat geldt L = B√2 en omdat A0 papier een oppervlakte van 1 m2 heeft kun je aantonen dat de afmetingen van A0-papier 1189 bij 841 mm zijn. | ||||
b. | Geef die afleiding. | |||
c. | Geef een directe formule voor de lengte van An-papier. | |||
Ook de oppervlaktes van de
opeenvolgende papiersoorten vormen een meetkundige rij. Daarvoor geldt natuurlijk On = 1/2 On-1 met O0 = 1 |
||||
d. | Onderzoek met deze formule en je GR welk papiernummer voor het eerst een oppervlakte kleiner dan 1 mm2 heeft. | |||
e. | Geef een directe formule voor On en controleer daarmee je antwoord op vraag d). | |||
8. | Drie opeenvolgende termen van een meetkundige rij hebben som 13/4 en product 1/8. | |||
a. | Welke drie termen zijn dat? | |||
b. | En hoe is dat als de rij rekenkundig is? | |||
9. | x, y,
z is dan de rij x, rx, r2x x, 2y, 3z is dan de rij x, 2rx, 3r2x en dat moet rekenkundig zijn. Dus moet gelden 2rx - x = 3r2x - 2rx x(2r - 1) = x(3r2 - 2r) 2r - 1 = 3r2 - 2r (we laten de flauwe oplossing x = y = z = 0 buiten beschouwing) 3r2 - 4r + 1 = 0 ABC-formule: r = (4 ± √(16 - 12))/6 = (4 ± 2)/6 = 1 of 1/3 |
||
10. | De eerste drie termen
zijn u1, u1 + a en
u1 + 2a Dat is samen 12, dus 3u1 + 3a = 12 dus u1 + a = 4 dus u1 = 4 - a u1 - u2 - u6 is het rijtje u1 en u1 + a en u1 + 5a Dat is meetkundig, dus (u1 + a)/u1 = (u1 + 5a)/(u1 + a) Dat geeft (u1 + a)(u1 + a) = (u1 + 5a) u1 Gebruik nu dat u1 = 4 - a, dan vind je: 16 = (4 + 4a)(4 - a) 16 = 16 + 12a - 4a2 4a2 - 12a = 0 4a(a - 3) = 0 a = 0 ∨ a = 3 a = 0 geeft het rijtje 4 - 4 - 4 - ..... en dan is u10 = 4 a = 3 geeft het rijtje: 1 - 4 - 7 - 10 - ..... en dan is u10 = 28 |
||
11. | u(n) = 92-n
4n + 1 = 92 9-n 4n 41 = 81 (9-1)n 4n 4 = 324 (9-1 4)n = 324 (4/9)n Dat is inderdaad de directe formule voor een meetkundige rij, met B = 324 en r = 4/9 |
||
12. | de factor tussen 51/2
en 51/3 is 5-1/6 De factor tussen 51/3 en 51/6 is weer 5-1/6 De volgende term is dus 51/6 5-1/6 = 1 |
||
13. | a. | kijk alleen naar de
vrouwtjes: maand 0: 20 maand 1: 20 oud + 100 nieuw = 120 totaal maand 2: 120 oud + 600 nieuw = 720 totaal elke keer wordt vermenigvuldigd met 6, dus is de rij meetkundig en de reden is r = 6 |
|
b. | Er zijn steeds
evenveel mannetjes als vrouwtjes, dus het totaal aantal is altijd het
dubbele van het aantal vrouwtjes. Als iets met 6 wordt vermenigvuldigd, dan wordt het dubbele daarvan σσk met 6 vermenigvuldigd! |
||
c. | Met A ratten zijn er
0,5A vrouwtjes Die krijgen 0,5A N nakomelingen Het nieuwe aantal ratten is dan A + 0,5AN = A (1 + 0,5N) Dus An = An - 1 (1 + 0,5N) De reden is (1 + 0,5N) en de beginwaarde is B. Dan is een directe formule An = B rn = B (1 + 0,5N)n |
||
d. | De nestgroottes
worden steeds met 5 vermenigvuldigd, dus de reden van de rij is 5. Dan is 1 + 0,5N = 5 Dat geeft N = 8 |
||