© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

     
1. a. N(t) =  128 - 4 · 1,2t

Als t toeneemt....
dan neemt 1,2t  ook toe
dan neemt  4 × 1,2t  ook toe
dan neemt  128 - 4 × 1,2t  dus af
Dus de grafiek van N daalt.

Als t oneindig groot wordt
dan wordt 1,2t  ook oneindig groot
dan wordt N oneindig groot negatief
dus aan de rechter kant is er geen grenswaarde

Als t negatief oneindig groot wordt
Dan gaat  1,2t  naar nul.
Dus aan de linkerkant van de grafiek is er een grenswaarde N = 128
       
  b.
       
    Als a  groter wordt.....
dan wordt  -2a groter negatief
dan wordt  1,6-12a  kleiner (dichter bij nul)
dan wordt 30 + 1,6-2a  kleiner  (dichter bij 30)
dan wordt P groter
Dus de grafiek van P stijgt.

Als a oneindig groot wordt
Dan wordt de noemer gelijk aan 30
Dan gaat P naar 1500/30 = 50
P heeft dus grenswaarde P = 50
       
2a. log(10A) = log(10) + log(A)  = 1 + log(A)   want log(10) = 10log(10) = 1
Dat is dus één meer dan log(A)
   
2b. M = log(A) + 3
dM/dA = M' =  1/(Aln10)  = 1/2,3A
Omdat A positief is, is M' ook positief dus de grafiek van M stijgt.

Als A groter wordt, dan wordt de noemer van M' groter, dus wordt M' zelf kleiner.
Het stijgen neemt dus af.
   
3a. Met de quotiëntregel:
 
  Dit is de grafiek van N': 
 

  De grafiek  van N' is overal positief dus  N is overal stijgend.
Op het eerste deel neemt de waarde van N' toe, dus is er bij de grafiek van  N toenemende stijging
Op het tweede deel neemt de waarde van N' weer af, dus is de grafiek van N  afnemend stijgend.

De overgang bevindt zich bij de top van de grafiek van N'
Çalc - maximum, geeft  t = 14  dus dat is in 1994.
   
3b. Als t oneindig groot wordt, dan wordt  0,834t  ongeveer 0
Dan wordt   12,9 • 0,834t  ook ongeveer 0, dus de noemer van de formule gaat naar 1.
Dan gaat de hele breuk naar 2780/1 = 2780.

5% onder die grenswaarde is  0,95 • 2780 = 2641
Y1 = 2641
Y2 = 2780 / (1 + 12,9 * 0,834^X)
Intersect geeft  X = t = 30,3
Dat is dus in het jaar 2010  (of in 2011:  je weet niet precies op welk moment in het jaar er gemeten is)
   
4. Als t groter wordt, dan wordt   e-0,3t steeds kleiner, en 87 • e-0,3t  ook  dus  zal de noemer  ongeveer gelijk aan 1 worden.
M nadert dan naar 5,6 en zal dus steeds minder stijgen.
   
5a. Als t oneindig groot wordt, dan wordt e-0,00015t  bijna nul
Dus staat er in de  noemer van de breuk o0ngeveer 1
dan is w ≈ 15 + 4/1 = 19 meter,  dus dat is de grenswaarde.
   
5b. quotiëntregel:
 
  4 • 36 • 0,00015 is inderdaad gelijk aan 0,0216
   
5c. Plot de grafiek van  w'  en kijk wanneer die een maximum heeft.
calc - maximum geeft  t = 23890
23890/365 = 65,4 jaar na 1 jan 1900,   dus dat was in 1965
Dat klopt niet met de werkelijkheid want van 1960 naar 1968 steeg het record maar 7 cm in 8 jaar, terwijl in 1968 het al binnen een jaar 22 cm steeg.