© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|||
1. | De verschillen zijn
5 - 7 - 9 - 11 - 13 - 15 en dat is gelijk aan 2n + 1 un = un - 1 + 2n + 1 met u1 = 3 |
||
2. | voor het gemiddelde:
optellen en door 2 delen (of met 0,5 vermenigvuldigen)| un = 0,5(un - 1 + un - 2) met u0 = 10 en u1 = 50 |
||
3. |
|
||||||||||||
De verschillen zijn 6 - 12 -
18 - .... un - un - 1 = 6n Dan is un = un - 1 + 6n |
|||||||||||||
4. | 13 = 1a + 3b 59 = 3a + 13b De eerste geeft a = 13 - 3b en dat kun je invullen in de tweede: 59 = 3(13 - 3b) + 13b 59 = 39 + 4b b = 5 a = 13 - 3 × 5 = -2 |
||||||||||||
5. | a. | de derde figuur heeft
14 vierkanten (9 van 1 bij 1, 4 van 2 bij 2, en 1 van 3 bij 3) de vierde figuur heeft 30 vierkanten (16 van 1 bij 1, 9 van 2 bij 2, 4 van 3 bij 3 en 1 van 4 bij 4) |
|||||||||||
b. |
|
||||||||||||
kijk hoeveel er elke
keer bijkomt: dat is 4 - 9 - 16 en dat zijn precies de
kwadraten. un = un - 1 + n2 met u1 = 1 |
|||||||||||||
6. | je
begint met √12 als u1 dan tel je er -√12 • 1/(3 • 3) bij op voor u2 dan tel je er +√12 • (1/(5 • 32) bij op voor u3 dan tel je er -√12 • (1/(7 • 33) bij op voor u4 ..... voor un tel je er (-1)n • √12 • 1/{(2n - 1)• 3n - 1} bij op |
7. | a. | 1 lijn: 2 vlakdelen 2 lijnen: 4 vlakdelen 3 lijnen: 7 vlakdelen 4 lijnen: 11 vlakdelen |
|
b. | Elk snijpunt voegt
een vlakdeel toe; namelijk het gebied waar de nieuwe lijn doorheen loopt
wordt in tweeën verdeeld, dus wordt 2 vlakdelen in plaats van 1. Dus het nieuwe aantal vlakdelen is het oude plus het aantal snijpunten. |
||
c. | u(n) = u(n
- 1) + n met u1
= 2 Dat geeft u10 = 56 |
8. | de rij is 2 - 7
- 15 - 26 - de verschilrij is 5 - 8 - 11 - en dat is een rekenkundige rij met directe formule Δun = 3n - 1 dan is un = un - 1 + 3n - 1 met u1 = 2 |
||
9. | a. | 1 - 1 - 1 - 2 - 2 - 3 - 4 - 5 - 7 - 9 - 12 - 16 - .... | |
b. | un = un - 1 + un - 5 | ||
c. | un = un - 2 + un - 3 | ||