© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|||
1. | |||
= 150e0,04t
- 150 = 100 150e0,04t = 250 e0,04t = 5/3 0,04t = ln(5/3) = 0,51 t = 12,77 uur |
|||
2. | De directe formule is un = 100 · 1,1n | ||
= (100 · 1,149 · 1/ln(1,1)) - (100 · 1 · 1/ln(1,1)) = 110921 | |||
3. | a. | ||
b. | |||
De gewichtseenheid is
kg, en 20 g is gelijk aan 0,02 kg. Dat is gelijk aan 1/2mv2 , dus 1/2 · 0,020 · v2 = 0,3375 v2 = 33,75 v = 5,8 m/s |
|||
4. | Als de top van het touw h meter boven de grond is, is het gewicht dat opgetild moet worden 0,8h kg, dus de kracht die dan nodig is, is F(h) = 9,8 · 0,8h = 7,84h | ||
5. | a. | De horizontale
asymptoot is de lijn y = 10 dus a = 10 De grafiek begint bij (0, 2) dus 10 - b • 1 = 2 ofwel b = 8 De grafiek gaat door (10, 7) dus 7 = 10 - 8 • e-7c 8e-7c = 3 e-7c = 0,375 -7c = ln0,375 c = 0,1 Het is de grafiek van y = 10 - 8 • e-0,1x |
|
b. | |||
Dat is de som over 100 dagen, dus de gemiddelde lengte is 162,56 cm. | |||
6. | |||
» (-4485200 + 9989997) = 5504797 ofwel ongeveer 5,50 miljoen euro. | |||
7. | de strook op afstand
r heeft omtrek 2πr dus
oppervlakte 2πrdr. de kans dat het pijltje daar in komt is 2πrdr/πR2 = 2r/R2 dr de bijdrage aan de verwachtingswaarde is dan r • 2r/R2dr al die bijdragen optellen: |
||
8. | Neem een cirkel met
omtrek 1. Stel dat de afstand van A naar B over de cirkelomtrek x is. Meet die afstand vanaf A met de klok mee, dan is dus 0 < x < 1 Dan snijden AB en CD elkaar NIET als de afstanden van C en D tot A beiden kleiner dan x zijn of beiden groter dan x De kans daarop is x2 + (1 - x)2 = 2x2 - 2x + 1 Om de totale kans te vinden integreren we dat voor x van 0 tot 1: |
|
|
De kans dat ze elkaar WEL snijden is dus 1/3. | |||
9. | a. | Noem P' de projectie
van P op de x-as. Rechthoek OP'PQ heeft oppervlakte cost • sint Driehoek PP'A heeft oppervlakte 1/2•(1 - cost) • sint Samen is dat cost • sint + 1/2•(1 - cost) • sint = cost • sin t + 1/2sint - 1/2cost • sin t = 1/2sint + 1/2cost • sint = 1/2sint + 1/4 (2cost • sint) = 1/2sint + 1/4sin2t |
|
b | |||
De oppervlakte onder de lijn y = k is
1/2π
• k 1/2π • k = 3/4 ⇒ k = 3/2π |
|||
10 | a. | ||
f(4) = 16, dus dat geeft 161/3 - 16 = 1/3. | |||
b. | |||
1/2p(e5 - e3 )
= 100
⇒ 64,1638p = 100 ⇒ p ≈ 1,56 |
|||
11. | a. | l(t) =
xA - xB = cos(t
- 1/6π)
- cos(t + 1/6π) Gebruik de formules voor cos(a - b) en cos(a + b) van je formulekaart: l(t) = cost cos(1/6π) + sint sin(1/6π) - (cost cos(1/6π) - sint sin(1/6π) = cost cos(1/6π) + sint sin(1/6π) - cost cos(1/6π) + sint sin(1/6π) = 2 • sint sin(1/6π) = 2 • sint • 1/2 (want sin(1/6π) = 1/2) = sint |
|
b. | |||