© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

     
1. 1 - lnx = 0  als  x = e
 
 
  Dus x = e is verticale asymptoot.
     
 
  Dus de grafiek loopt naar het punt (0, 0) toe.
     
 
  Dus de lijn  y = 0 is de horizontale asymptoot.
     
2. a.
    dus  y = -2  is horizontale asymptoot aan de rechterkant.
       
   
    dus y = 0 is horizontale asymptoot aan de linkerkant.
       
   
   
    Dus er is geen asymptoot bij x = 0
       
  b. De limiet van de rechterkant is gelijk aan  -2  (zie vraag a))
Dus moet de limiet van de linkerkant ook gelijk zijn aan -2
Die limiet is gelijk aan  ex/p = 1/p
1/p = -2  geeft  p = -0,5 
       
3.
       
4.
       
5. a.
       
  b.

De grafiek heeft nog een perforatie als de twee delen bij x = 2 aan elkaar sluiten.
Dat is zo als de y aan de linkerkant ook gelijk wordt aan 3
Dat is als  aln2/ln4 = 3  dus als a = 6

       
6. a.
    De horizontale asymptoten zijn de lijnen y = 1  en   y = -1/15
       
  b. e-x + 2 - 15ex = 0
1 + 2ex - 15e2x  = 0
e2x(-2 ± Ö64)/-30 = 1/3  of  -1/5 
e2x = -1/5 heeft geen oplossing
e2x = 1/3  geeft  2x = ln(1/3) = -ln(3)
Dan is x
= 0,5ln(3)

De teller is dan niet gelijk aan nul dus er is een verticale asymptoot voor x = 0,5ln(3) 
       
7. tan(1/x)  heeft verticale asymptoten voor  1/x = 1/2p + kp
1/x = ±1/2p, ± 3/2p, ±5/2p, ....
Dat geeft  x = ±2/p±2/(3p),  ±2/(5p), ....
Dat zijn oneindig veel asymptoten steeds dichter op elkaar

Voor x naar ±¥  gaat  1/x naar 0 dus tan(1/x) gaat naar tan(0) = 0
Dat is de horizontale asymptoot.

Samen geeft dat zoiets: