© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

     
1.
  Z = (2.2, 2.6)
       
2.
  x-regel geeft   (35 + m) • 4,25 = 20 + 150  en dat geeft  m =  5
y-regel geeft dan   40 • 6 = 80 + 75 + 5y   dus  y = 17
       
3. De figuur is te verdelen in 4  basisvormen.
Kies de oorsprong de linkeronderhoek van de figuur zelf.
Kies de dichtheid overal 1.

A: een rechthoek met zwaartepunt (1, 6.5) en massa 6

B:  een vierkant met zwaartepunt  (2.5, 2.5) en massa 25

C:  een driehoek met hoekpunten (5, 0) (7, 0) (5,5)
Het zwaartepunt is dan  (52/3, 12/3 )
de massa is  5.

D:  een driehoek met hoekpunten (7, 0) (9,2) (5,5)
Het zwaarte[punt is dan  (7, 21/3)
de massa is 20 - 2 - 5 - 6 = 7  (inlijsten)

De totale massa is  43.

 
  dat geeft  xZ = 3.391  en  yZ = 2.934
       
4. a.
       
  b. De rechthoeken hebben oppervlaktes  12 en 10 en zwaartepunten (1.5, 2)  en  (5.5, 1)
   
    Z = (183/42, 54/42)
       
5. Onderste laag:  inhoud  16000 en hoogte zwaartepunt 5 cm boven de grond
Middelste laag:  inhoud 12250 en hoogte 15 cm boven de grond
Bovenste laag:  inhoud 6250 en hoogte 25 cm boven de grond.

Vanaf de grond gerekend geldt dan   16000 · 5 + 12250 ·15 + 6250 · 25 = Z ·  34500
Dat geeft  Z = 12,17 cm boven de grond.
       
6.
  1000 + 300x = 0  geeft  x = -31/3
1600 + 300y = 0  geeft  y = -51/3
       
7. Het zwaartepunt ligt (vanwege de symmetrie) op de y-as.
De gemiddelde y-coördinaat van de punten A(0, a) met weging 2  en  C(-1, 0) met weging a 
is gelijk aan  -1 • a + a • 2 = a
Het totale gewicht is 4 + a  dus yZ =  a/(4 + a)   
Als a naar oneindig nadert, nadert dit naar 1, want dan kun je de 4 verwaarlozen tov a.
       
8. De driehoek heeft basis 8 en hoogte 4 dus oppervlakte  16
De cirkels hebben samen oppervlakte  2p
Het zwaartepunt ligt op de lijn door de top van de driehoek en op de raaklijn aan beide cirkels.
Het zwaartepunt van beide cirkels is hun raakpunt, en dat ligt op afstand 1 van de basis van de driehoek.

Het zwaartepunt van de driehoek ligt op afstand  4/3 van de basis
Als het zwaartepunt van de hele figuur op afstand z van de basis ligt, dan moet gelden:
16z  = 2
p(z + 1)
16x
-  2pz  = 2p
z = 2p/(16 - 2p)    0,6466…

       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)