© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|||
1. | y = 2x + 3 | ||
dus variabel punt (l, 3 + 2l) | |||
De afstand tussen
(11, 5) en (λ, 3 + 2λ)
is √((11
-
λ)2 + (5 - 3
- 2λ)2)
= 10 100 = (11 - λ)2 + (2 - 2λ)2 100 = 121 - 22λ + λ2 + 4 - 8λ + 4λ2 5λ2 - 30λ - 25 = 0 λ2 - 6l - 5 = 0 (λ - 5)(λ - 1) = 0 λ = 5 ∨ λ = 1 Dat geeft de punten (5, 13) en (1, 5) |
|||
2. | y = 10 - x | ||
dus variabel punt (λ, 10 - λ) | |||
OP2 =
λ2 + (10 -
λ)2
=
λ2 + 100 - 20λ
+
λ2 = 2λ2
- 20λ + 100 QP2 = (4 - λ)2 + (10 - λ)2 = 16 - 8λ + λ2 + 100 - 20λ + λ2 = 2λ2 - 28λ + 116 de afstand is √(2λ2 - 20λ + 100) + √(2λ2 - 28λ + 116) voer die in bij Y1 en gebruik calc - minimum om de minimale afstand te vinden. Dat levert minimale afstand 11,66 voor λ = 6,25 λ = 6,25 levert het punt P(6.25, 3.75) |
|||
3. | Variabel punt (1 +
l, 8 + l) invullen in de paraboolformule: 8 + l = 2(1 + l)2 - (1 + l) + 3 8 + l = 2 + 4l + 2l2 - 1 - l + 3 2l2 + 2l - 4 = 0 l2 + l - 2 = 0 (l - 1)(l + 2) = 0 l = 1 ∨ l = -2 Dat geeft de punten (2, 9) en (-1, 6) De afstand daartussen is 3Ö2 |
||
4. | P is het
variabele punt (-4 + 2l, -8 + 3l) M is het midden van P en (1, 12) M is het punt (-1.5 + l, 2 + 1,5l) dus dat is de vectorvoorstelling: |
||
5. | Neem een assenstelsel
met A = (0, 0) en P = (p, 0) en B = (8,0) Als N het midden van AP is, dan is QN = AN = 1/2p Dus Q = (1/2p, 1/2p) Stel dat K het midden van PB is PB = 8 - p dus PK = 4 - 1/2p en dan is ook RK = (4 - 1/2p) Dus R = (p + 4 - 1/2p, 4 - 1/2p) = (4 + 1/2p, 4 - 1/2p) |
||
M is het midden van
QR: M = (1/2 • (1/2p + 4 + 1/2p), 1/2 • (1/2p + 4 - 1/2p) ) = (2 + 1/2p, 2) De punten M liggen op een horizontale lijn op afstand 2 van AB. |
|||