© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|||
1a. | |||
= π • (1024/3 - 512 + 1024/5) = 512/15π | |||
1b. | De halve cirkel loopt van x = -4 tot x = 4 | ||
=
p((64 -
64/3)
- (-64 + 64/3))
= 851/3p 4/3πr3 = 4/3π • 43 = 256/3π = 851/3π |
|||
1c. | |||
= π • (1296 - 1728 + 648) = 216π | |||
2. | Het is het vlakdeel
tussen x = 0 en x = 1 (los maar op x =
x3) Wentel eerst de lijn y = x om de x-as: |
||
Wentel vervolgens de grafiek van y = x3 om de x-as: | |||
Vlakdeel V omgewenteld is het verschil tussen die twee: 1/3π - 1/7π = 4/21π | |||
3. | x√x
= ax x√x - ax = 0 x(√x - a) = 0 x = 0 ∨ √x = a x = 0 ∨ x = a2 |
||
Wentel eerst de lijn y = ax om de x-as: | |||
Wentel vervolgens de grafiek van y = x√x om de x-as: | |||
Het verschil
daartussen is 211/3π,
dus moet gelden: 1/3a8 - 1/4a8 = 211/3 1/12a8 = 211/3 a8 = 256 a = 2 |
|||
4. | a. | 9 - x2
⇒ x = 3 ∨
x = -3 Het is het vlakdeel tussen x = 0 en x = 3 |
|
Dus hebben beide delen oppervlakte 9. | |||
Y1 = 9X - 1/3 * X^3 en Y2 = 9 en dan intersect levert a = 1,042 | |||
b. | |||
Dus hebben beide lichamen inhoud 64,8π | |||
= (81a
- 6a3 +
1/5a5)p
= 64,8p Y1 = 81X - 6X^3 + 0,2X^5 en Y2 = 64,8 en dan intersect levert a = 0,943 |
|||
5. | a. | ||
= ln8 - ln4 = ln(8/4) = ln2 | |||
b. | |||
= p(-2/8 - - 2/4) = 1/4p | |||
c. | Als de lijn de
grafiek raakt moet gelden f ' = -1 f(x) = 2 • (2x + 3)-1 f '(x) = -2(2x + 3)-2 • 2 = -4/(2x + 3)2 = -1 4 = (2x + 3)2 2x + 3 = 2 ∨ 2x + 3 = -2 x = -1/2 ∨ x = -21/2
x = -1/2
geeft raakpunt (-1/2,
1) en dan geeft y = -x + p dat
p = 1/2 |
||
6. | Als bij x = h hoort y = r, is de vergelijking van de lijn die je moet omwentelen y = r/h • x | ||
7. | De formule van de
kromme (cirkeldeel) die je moet omwentelen is y2
= 36 - x2 (want de straal is 6) Ik krijg de stukken tussen x = -6 en x = -2 en tussen x = 2 en x = 6 en die zijn even groot. Jij krijgt het stuk tussen x = -2 en x = 2. |
||
= p((72 - 8/3) - (-72 + 8/3) = 1382/3p | |||
= 2p((216
- 36) - (72
- 8/3))
= 2211/3p HA: ik krijg lekker het meeste!! |
|||
8. | Om de cognac te krijgen moet je het deel tussen x = 3 en x = 5 van de grafiek van y2 = 25 - x2 wentelen om de x-as. | ||
=
p((125 -
125/3)
- (75 - 9)) =
171/3p Dat is ongeveer 54,5 cl |
|||
9. | Zie de figuur hiernaast. h2 + 52 = R2 geeft h2 = R2 - 25 De inhoud van de cilinder is dan π • h2 • 10 = 10π • (R2 - 25) De twee kapjes krijg je door het stuk tussen x = 5 en x = h te wentelen om de x-as: |
||
= 2p(R3
- 1/3R3
- 5R2 +
125/3)
= 4/3πR3 - 10πR2 + 250/3π |
|||
De hele bol heeft
inhoud 4/3πR3
, dus voor de overgebleven inhoud geldt: I = 4/3πR3 - (4/3πR3 - 10πR2 + 250/3π + 10π • (R2 - 25)) I = - 250/3π + 250π = 1662/3π |
|||
10. | a. | x2
- 6x =
0 ⇒ x(x - 6) = 0 ⇒ x = 0 ∨ x = 6 |
|
b. | x2
- 6x = -x3
x(x2 + x - 6) = 0 x(x - 2)(x + 3) = 0 x = 0 ∨ x = 2 ∨ x = -3 |
|
|
= (0) - (-153/4) = 153/4 | |||
= (51/3)
- (0) = 51/3 Samen geeft dat oppervlakte 211/12 |
|||
c. | -x3 = -ax 0 = x3 - ax 0 = x(x2 - a) x = 0 ∨ x = √a ∨ x = -√a |
||
= (-1/4a2
+ 1/2a2)
- (0) = 9 -1/4a2 + 1/2a2 = 9 1/4a2 = 9 a2 = 36 a = 6 |
|||
11. | a. | Y1 = (4X + 5)/(X√(X))
en Y2 = 9 en dan intersect geeft x = 1 Vlakdeel V kun je door de lijn x = 1 te tekenen verdelen in een rechthoek van 1 bij 9 plus een deel onder de grafiek van f Dat deel loopt van x = 1 tot x = 9 Y1 = (4X + 5)/(X√(X)) en dan calc - ∫f(x)dx van (X = 1) tot (X = 9) geeft oppervlakte 22,667 De totale oppervlakte is dan 31,667 Het andere deel heeft dan oppervlakte 81 - 31,667 = 49,333 |
|
b. | Y1 = (4X + 5)/(X√(X))
Y2 = π • Y1^2 calc - ∫f(x)dx van Y2 van (X = 1) tot (X = 9) geeft inhoud 260,93 Het stuk tussen x = 0 en x = 1 omwentelen geeft een cilinder met inhoud π• 92 • 1 = 254,47 De totale inhoud wordt dan 515,40 |
||
c. | Schuif de grafiek 9
omlaag en wentel dan om de x-as. Y1 = (4X + 5)/(X√(X)) Y2 = π • Y1^2 calc - ∫f(x)dx van Y2 van (X = 1) tot (X = 9) geeft inhoud 1014,91 |
||
d. | Y1 = (4X + 5)/(X√X))
Y2 = X intersect levert snijpunt (3.1489, 3.1489) Het vlakdeel bestaat uit een driehoek en een deel onder de grafiek van f de driehoek omwentelen levert een kegel met inhoud 1/3 • π • 3,14892 • 3,1489 = 32,70 het deel onder de grafiek van f omwentelen: Y1 = (4X + 5)/(X√X)) Y2 = π • Y1^2 calc - ∫f(x)dx van Y2 van (X = 3,1489) tot (X = 9) geeft inhoud 82,21 Samen geeft dat een inhoud van 114,91 |
||
12. | x2
- 2x = x x2 - 3x = 0 x(x - 3) = 0 x = 0 ∨ x = 3 Schuif alles 4 omlaag, dan kun je wentelen om de x-as De formules worden dan y = x2 - 2x - 4 en y = x - 4 |
||
De inhoud daartussen is dan 51,6π - 21π = 30,6π | |||
13. | x + 3
- 4√x
= 3 x - 4√x = 0 √x(√x - 4) = 0 √x = 0 ∨ √x = 4 x = 0 ∨ x = 16 Schuif alles 3 omlaag dan kun je wentelen om de x-as De formule wordt dan y = x - 4√x |
||
14. | a. | Zoek het minimum van f f ' = 1 • √(x + 3) + x • 1/2√(x + 3) = 0 vermenigvuldig met 2√(x + 3), dan krijg je 2x + 6 + x = 0 3x = -6 ⇒ x = -2 ⇒ y = -2 • √1 = -2 Het bereik van f is dus [-2, →〉 |
|
b. | x√(x
+ 3) = √(x + 3)/x x2 √(x + 3) - √(x + 3) = 0 (en x ≠ 0) √(x + 3) • (x2 - 1) = 0 √(x + 3) = 0 ∨ x2 - 1 = 0 x = -3 ∨ x = 1 ∨ x = -1 Dat geeft de punten (-3, 0) en (-1, -√2) en (1, 2) |
||
c. | Het vlakdeel zit tussen x = -3 en x = -1 (zie de figuur) | ||
= p(-3/4 - - 63/4) = 6p | |||
= p(0 + 3 - ln3 + 1) = p(4 - ln3) | |||
Het verschil is dan π • (2 + ln3) | |||
15. | Wentel eerst het hele gebied onder de grafiek van f tussen x = 0 en x = 1/2 om de x-as: | ||
Trek nu de kegel die
ontstaat door het driehoekje onder de grafiek van f om de x-as
te wentelen er weer af. Die kegel heeft inhoud 1/3 • π • 0,52 • 0,5 = 1/24π Dan houd je over 3/8π - 1/24π = 1/3π |
|||
16. | a. | ||
=
p/100(5h + 7,5h
- 5h3) deel alles door 2,5 en je hebt de gevraagde formule. |
|||
b. | h = 1
geeft V = 3p/40
en dan is de ton helemaal vol. neem daar 3/4 deel van: V = 9/160π Y1 = π/40 • (2X + 3X2- 2X3 ) Y2 = 9/160π intersect levert dan h = 0,72 dus dat is 72 cm |
||
17. | a. | f(x)
= 0 87x - 3x2 - 2x3 = 0 x(87 - 3x - 2x2) = 0 x = 0 ∨ x = (3 ±√(9 + 4•87•2))/-4 = (3 ±√(705))/-4 x = 0 ∨ x = 5,89 ∨ x = -7,39 De nulpunten zijn x = 0 en x = 5,89 dus de lengte is 5,89 cm. |
|
b. | |||
=
π/36• { (87/2•5,92
- 5,93 - 1/2•5,94)
- (0) } = 61,34 cm3 dus dat is ongeveer 61 cm3 |
|||
18. | Eerst
het deel onder de grafiek wentelen om de x-as: I = π • ∫(256/x)dx = π • [256 • lnx] Het vierkant heeft zijden 16, dus grenzen 17 en 1 invullen: I = π(256ln17 - 256ln1) = 256πln17 DC wentelen om de x-as geeft een cilinder met inhoud π • 162 • 16 = 4096π Het gevraagde omwentelingslichaam heeft inhoud 4096π - 256πln17 |
||
19. | a. | x
- 31/2
= 5/(4x - 6) (4x - 6)(x - 31/2) = 5 4x2 - 14x - 6x + 21 = 5 4x2 - 20x + 16 = 0 x2 - 5x + 4 = 0 (x - 1)(x - 4) = 0 x = 1 ∨ x = 4 B is het punt (4, 1/2) |
|
b. | Splits
het vlakdeel in twee delen: van O tot A en van A tot
de x-as A = (1, -21/2) linkerdeel: |
||
=
p(25/8
- 25/4)
= 25/12p rechterdeel: een kegel met straal grondvlak 21/2 en hoogte 21/2. Inhoud 1/3 • π(21/2)2 • 21/2 = 125/24π Samen geeft dat inhoud 175/24π |
|||
20. | |||
m
= 1/2(a + b) dus A =
π(√m)2
=
πm =
1/2π(a
+ b) h = b - a dus hA = (b - a) • 1/2π (a + b) hA = 1/2π (ba + b2 - a2 - ab) hA = 1/2π(b2 - a2) en dat is inderdaad gelijk aan bovenstaande integraal. |
|||