© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|||
1. | a. | -1
- λ = -4 + 2μ en 3 + 2λ
= 2 + 3μ De eerste geeft λ = 3 - 2μ en dat kun je invullen in de tweede: 3 + 2(3 - 2μ) = 2 + 3μ ⇒ 9 - 4μ = 2 + 3μ ⇒ 7 = 7μ ⇒ μ = 1 en dan is het snijpunt (-2, 5) |
|
b. | 7 +
λ = -10 - 4μ
en
λ = 4 +
μ vul de twee in in de eerste: 7 + 4 + μ = -10 - 4μ ⇒ 21 = -5μ ⇒ μ = -21/5 Dan is het snijpunt (-64/5, -2/5) |
||
c. | 1/2
+ 3λ = 1 - 6μ
en 1 -
λ = 3 + 2μ De tweede geeft λ = -2 - 2μ en dat kun je invullen in de eerste: 1/2 + 3(-2 - 2μ) = 1 - 6μ ⇒ -51/2 - 6μ = 1 - 6μ ⇒ -51/2 = 1 De lijnen zijn evenwijdig. |
||
d. | -2 +
λ = 6 - 3μ en 8
- 1/2λ =
5 - 2μ De eerste geeft λ = 8 - 3μ en dat kun je invullen in de tweede: 8 - 1/2(8 - 3μ) = 5 - 2μ ⇒ 4 + 3/2μ = 5 - 2μ ⇒ 7/2μ = 1 ⇒ μ = 2/7 en dan is het snijpunt (51/7, 43/7) |
||
2. | a. | x = -1 +
2λ en y = -3 -
5λ invullen in y = 3x
- 1 ⇒ -3 - 5λ = 3(-1 + 2λ) - 1 ⇒ -3 - 5λ = -4 + 6λ ⇒ 1 = 11λ ⇒ λ = 1/11 en dan is het snijpunt (-9/11, -35/11) |
|
b. | x = -λ
en y = 2 invullen in y = x + 8 ⇒ 2 = -λ + 8 ⇒ λ = -6 en dan is het snijpunt (6, 2) |
||
c. | x = 3l
en y =
λ invullen in y
= 5x - 2 ⇒ λ = 15λ - 2 ⇒ 2 = 14λ ⇒λ = 1/7 en dan is het snijpunt (3/7 , 1/7) |
||
3. | De lijn moet door
(-4, 0) gaan Da moet gelden: 5 + pl = -4 en p + l = 0 De tweede geeft p = -l en dat kun je invullen in de eerste: 5 - l2 = -4 l2 = 9 l = 3 ∨ l = -3 l = 3 geeft p = -3 en dan geldt voor het snijpunt met de y-as: 5 - 3l = 0 l = 5/3 y = -3 + 5/3 = 42/3 dus het snijpunt is dan (0, 42/3) l = -3 geeft p = 3 en dan geldt voor het snijpunt met de y-as: 5 + 3l = 0 l = -5/3 y = 3 - 5/3 = 11/3 dus het snijpunt is dan (0, 11/3) |
||