|
|||||||||||||||||||||||
1. | a. | Het aantal minuten is continu dus je kiest voor een histogram. | |||||||||||||||||||||
b. | Dagen zijn geen getallen dus je kiest voor een staafdiagram. | ||||||||||||||||||||||
c. | Gewichten zijn continu dus je kiest voor een histogram. | ||||||||||||||||||||||
2. | a. | januari: 22 +
35 + 65 = 122 februari: 28 + 25 + 47 = 100 maart: 56 + 40 + 27 = 123 De meeste gevallen waren er dus in maart |
|||||||||||||||||||||
b. | jongeren: 22 +
28 + 56 = 106 volwassenen: 35 + 25 + 40 = 100 ouderen: 65 + 47 + 27 = 139 De meeste gevallen waren er dus bij de ouderen. |
||||||||||||||||||||||
c. | in februari want daar is het middelste staafje korter dan in januari. | ||||||||||||||||||||||
d. | De aantallen zijn dan 30-30-60, dus dat geeft dit histogram: | ||||||||||||||||||||||
e. | Aan de zijkant staat
de leeftijdcategorie (jong, volwassen, oud) Aan de voorkant staat de maand (januari, februari, maart) |
||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||
3. | De aantallen variëren
van 35 tot 443 dus je zou klassen van breedte 50 kunnen maken (9
klassen) Turven geeft dan de volgende frequentieverdeling: |
||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||
Dat geeft het volgende histogram: | |||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||
het gemiddelde is (25 · 5 + 75 · 9 + ... + 425 · 6)/(5 + 9 + ... + 6) = 12100/60 = 202 | |||||||||||||||||||||||
4. | a. | Het gemiddelde wordt
het grootst als het aantal dagen 9-19-29-39 is dan is het gemiddelde (9 · 8 + 19 · 12 + 29 · 62 + 39 · 43)/ (8 + 12 + 62 + 43) = 3775/125 = 30,2 |
|||||||||||||||||||||
b. | de klasse 20-29 bevat
10 getallen. het totaal komen die 10 getallen 62 keer voor Dan moet er minstens eentje van die 10 groter dan 6 zijn. |
||||||||||||||||||||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |