© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

1. a.
x 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
y = 2√(x + 1) 3,46 4,00 4,47 4,90 5,29 5,66 6,00 6,32 6,63 6,93 7,21
Δy - 0,54 0,47 0,43 0,39 0,37 0,34 0,32 0,31 0,30 0,28
       
   

       
  b.
x 1 1,5 2 2,5 3 3,5 4 4,5 5
y = 5 + 10/(x + 4) 7,00 6,82 6,67 6,54 6,43 6,33 6,25 6,18 6,11
Δy - -0,18 -0,15 -0,13 -0,11 -0,10 -0,09 -0,07 -0,07
       
   
       
  c.
x -3 -2 -1 0 1 2 3
y = 2x2 + 4x 6 0 -2 0 6 16 30
Δy - -6 -2 +2 +6 +10 +14
       
   
       
    Wat valt op:  De toppen liggen op een rechte lijn.
       
2. a.
x 0 2 4 6 8 10
Δy - 3 + 2 = 5 -3 - 1 = -4 -1 + 1 = 0 2 + 4 = 6 1 - 2 = -1
       
   
       
2. b. Verdeel elk staafje in tweeën.
Bijvoorbeeld zó:
   

       
3.
a 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
P(a) 3,00 3,75 4,62 5,58 6,62 7,70 8,76 9,78 10,71 11,54 12,24 12,83 13,31 13,70 14,00 14,24 14,42 14,56 14,67 14,75 14,86
ΔP - 0,75 0,87 0,97 1,04 1,07 1,07 1,02 0,93 0,82 0,71 0,59 0,48 0,39 0,30 0,24 0,18 0,14 0,11 0,08 0,06
       
 

       
  De functie is toenemend stijgend zolang de staafjes langer worden.
Dat is ongeveer van  0 tot 5 á 6
       
4.
x 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
y -50 23 66 85 86 75 58 41 30 31 50 93 166 275 426 625
Δy - 73 43 19 1 -11 -17 -17 -11 1 19 43 73 109 151 199
       
 

       
  afnemend stijgend:  van 0 tot 4
toenemend dalend van 4 tot 6,5
afnemend dalend van 6,5 tot ca. 9
toenemend stijgend van ca. 9 tot 15
       
5. a.

   
    In de grafiek zijn met rood de toenamen met stapgrootte 1 weergegeven.
Onder bij de x-as staan die rode staafjes  naast elkaar getekend.
       
  b. Het langste rode staafje staat bij t = 5 en heeft lengte ongeveer 0,9
De kweker moet dus 5 dagen wachten
Daarna kan hij elke dag 0,9 kg gist weghalen, want dat groeit dan in de volgende dag precies weer evenveel aan.
       
6. a. De waarde blijft dalen zolang de “stokjes” omlaag staan. Dat is tot ongeveer t = 9,5.
Tel al die stokjes omlaag bij elkaar op:
 -0,8 – 1,2 – 1,4 – 1,0 – 1,0 – 0,4 – 0,4 – 0,4 – 0,2 = -6,8
De laagste waarde was dus  38 – 6,8 =  € 31,20
       
  b.

Tussen t = 12 en t = 20 zijn de veranderingen:
+0,4 + 0,4 + 0,8 + 1,0 + 0,6 + 0,4 + 0,2 + 0,4 = +4,2
Dat is in 8 uur, dus de gemiddelde toename per uur is   4,2/8  = €0,525

       
7. a. in 1994 was de gemiddelde prijs  517846000/5457377000 = 0,0949
in 1995 was de gemiddelde prijs  685357000/5354488000 = 0,1280
Dat is een toename van 0,0331 en dat is  0,0331/0,0949 • 100% = 34,9%
       
  b. januari:  -22  dus  730 - 22 = 708
februari:  -47  dus  708 - 47 = 661
maart:  + 26 dus  661 + 26 = 687
april:  -70 dus  687 - 70 = 617
mei:  + 70 dus  617 + 70 = 687
juni:  -68 dus  687 - 68 = 619
in het eerste halfjaar is dat  708 + 661 + 687 + 617 + 687 + 619  = 3979 miljoen 
Dan moeten in het tweede halfjaar nog 8231 - 3979 = 4252 miljoen eieren worden aangevoerd.
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)