|
|||||
1. | a. | 88 is 2σ onder de 120 dus links daarvan zit 2,5% | |||
b. | 136 is σ boven de 120 dus rechts daarvan zit 13,5 + 2,5 = 16% | ||||
c. | 104 is σ onder de 120 dus rechts daarvan zit 34 + 34 + 13,2 + 2,5 = 84% | ||||
2. | a. | 34 + 34 + 13,5 = 81,5% |
|
||
b. | bovenste figuur: onder de 83,5 zit 28% onderste figuur: groen + geel = 28 Dus geel = 28 - 13,5 - 2,5 = 12% |
|
|||
c. |
s = 0,6 boven de 8,5: 13,5 + 2,5 = 16% |
|
|||
3. | a. | 68% is tussen
m + s en
m -
s Dus bij de vuistregels geeft dat m = 133 en s = 3 |
|||
b. | Er zijn veel meer gebieden onder een klokvorm te vinden die 68% van de oppervlakte zijn. Dus als dat gebied ergens anders ligt krijg je ook een andere m en andere s (die kun je alleen niet berekenen omdat dat niet bij de vuistregels past). | ||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |