© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

     
1. a. de groeifactoren zijn:
4,32/3,60 = 1,2  en 5,18/4,32 = 1,2  en  6,22/5,18 = 1,2  en  7,46/6,22 = 1,2
Dus g = 1,2.
(2, 3.6) invullen:  3,6 = B • 1,22  ⇒  3,6 = B • 1,44   ⇒    B = 3,6/1,44 = 2,5
de formule is  y = 2,5 • 1,2x
       
  b. de groeifactoren zijn:
0,131/0,163 = 0,80  en  0,105/0,131 = 0,80  en  0,084/0,105 = 0,8  en   0,067/0,084 = 0,80
Dus g = 0,8
(5, 0.163) invullen:  0,163 = B • 0,85  ⇒   0,163 = B • 0,328  ⇒   B = 0,163/0,328 = 0,5
de formule is  y = 0,5 • 0,8x
       
  c. de groeifactoren zijn:
0,094/0,046 = 2,0  en  0,188/0,094 = 2  en  0,3675/0,188 = 2,0  en  0,750/0,375 = 2
Dus g = 2
(-6, 0.046) invullen:  0,046 = B • 2-6  ⇒   0,046 = B • 0,01563   ⇒   B = 0,046/0,01563 = 2,9
de formule is  y = 2,9 • 2x
       
  d. de groeifactoren zijn:
0,09/0,03 = 3   en  0,27/0,09 = 3  en  0,81/0,27 = 3  en  2,43/0,81 = 3
Dus g = 3
(1, 0.03) invullen:   0,03 = B • 31 ⇒  B = 0,01
de formule is  y = 0,01 • 3x
       
2. a. De grafiek gaar door  (0, 4) dus B = 4
Verder gaat de grafiek door (1, 2) dus g = 2/4 = 0,5
De formule is dan y = 4 • 0,5x
       
  b. De grafiek gaar door  (0, 2) dus B = 2
Verder gaat de grafiek door (1, 3) dus g = 3/2 = 1,5
De formule is dan y = 1,5 • 2x
       
3. De exponentiλle formule is  Z = b • gt
275/131 = 2,1 = g
t
= 0 in 2005  dus B = 131
De formule is dan  Z = 131 • 2,1t
1700 = 131 • 2,1t
voer in de GR in  Y1 = 1700 en Y2 = 131 * 2,1^X
calc - intersect geeft dan X = t = 3,5
Dat is dus in 2009
       
4. a. Het aantal wordt steeds vermenigvuldigd met 5, dus de groeifactor is g = 5
De beginwaarde is 1, maar dat is nummer 1, dus nummer 0 zou lengte 1/5 = 0,2 hebben
Dus de formule wordt  A(n) = 0,2 • 5n
       
  b. De lengte van elk lijntje wordt elke keer met  1/3 vermenigvuldigd.
Nummer 1 heeft lengte 12, dus nummer 0 zou lengte 4 hebben
nummer n heeft lengte  4 Χ (1/3)n hebben
       
  c. Totale lengte =  lengte per lijn Χ aantal lijnstukken
=
 4 Χ (1/3)n  Χ 0,2 • 5n
= 0,8 Χ  (5/3)n 
Dat is exponentieel met beginwaarde 0,8 en groeifactor 5/3
De groeifactor is groter dan 1 dus de waarde neemt toe.
       
5. a. Als A4 afmetingen L en B heeft, dan heeft A5 afmetingen  B en 0,5L
Gelijke verhoudingen betekent  L/B = B/0,5L
Daaruit volgt  B2 = 0,5L2  ⇒   L2 = 2B2  ⇒  L = √(2B2) = B • √2.
       
  b. Als de oppervlakte 1 is, geldt  L • B = 1  dus  (met het resultaat van vraag a)  B • Φ2 • B = 1
Daaruit volgt  B2 = 1/√2  ⇒  B = 0,841  en dan is  L = B • √2 =1,1892 ≈ 1,19 en dat is de beginwaarde.
Verder geldt  Ln + 1 = Bn = Ln • √2  dus de groeifactor is  g = Φ2 = 1,41
Samen geeft dat de gezochte formule.