© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|||
1. | a. | Toon aan dat 2log x
= -0,5logx Kun je een algemene regel formuleren? |
|
b. | Toon aan dat 9logx
= 1/2 • 3logx Los daarmee op: 9logx + 3logx = 9 |
||
9logx +
3logx = 9 ⇒ 0,5 · 3log(x) + 3log(x) = 9 ⇒ 1,5 · 3log(x) = 9 ⇒ 3log(x1,5) = 3log(39) ⇒ x1,5 = 39 ⇒ x = (39)2/3 = 36 = 729 |
|||
2. | a. | 3 • 2logx
+ 0,5logx = 5 0,5log(x) = -2log(x) dus dat geeft: 3 · 2log(x) + -1 ·
2log(x) = 5 |
|
b. | 4logx +
16logx = 3 16log(x) = 0,5 · 4log(x) dus dat geeft: 4log(x) + 0,5 · 4log(x) = 3 1,5 · 4log(x) = 3 4log(x) = 2 x = 42 = 16 |
||
c. | 0,5log(x)
= 2 + 0,25log(x + 1) 0,25log(x) = 0,5 · 0,5log(x) dus dat geeft: 0,5log(x) = 2 + 0,5 ·0,5log(x) 0,5 · 0,5log(x) = 2 0,5log(x) = 4 x = 0,54 = 1/16 |
||
3. | |||
4. | 2log3 •
3log4 • 4log5 • 5log6 • ... • 63log64 Maak er allemaal 10log van: LOG3/LOG2 • LOG4/LOG3 • LOG5/LOG4 • .... • LOG64/LOG63 en dat valt allemaal tegen elkaar weg, waarbij alleen overblijft LOG64/LOG2 = 2LOG64 = 2LOG26 = 6 |
||
5. | groeifactor g
geeft verdubbelingstijd: gT = 2
dus T1 = glog 2 groeifactor 2g geeft verdubbelingstijd (2g)T = 2 dus T2 = 2glog2 Kennelijk moet gelden glog2 = 3 · 2glog2 |
||
Als dat gelijk moet
zijn aan glog2 dan moet gelden glog(2g)
= 3 2g = g3 g3 - 2g = 0 g(g2 - 2) = 0 g = 0 ∨ g2 = 2 g = 0 ∨ g = ±√2 g = 0 is een flauwe oplossing, g kleiner dan nul doen we niet, dus blijft over g = √2 |
|||