© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

     
1. a. 2x2 + 3x + p = 0  heeft precies één oplossing als D = 0
D = 32 - 4•2•p = 9 - 8p
9 - 8p = 0  geeft  p = 9/8
       
  b. ax2 + 3x - 6  heeft geen oplossingen als D < 0
D = 32 - 4•a•-6 = 9 + 24a
9 + 24a = 0 als a = -9/24
9 + 24a < 0 als a < -9/24
       
  c. -2x2 + px + 4  heeft twee oplossingen als D > 0
D = p2 - 4•-2•4  = p2 + 32
Dat is altijd groter dan nul, want p2  is altijd positief.
       
2. Voor het snijpunt geldt:    y = 2x - 3  én   x2 + y2 = r2
Vul de eerste in de tweede in:  x2 + (2x - 3)2 = r2
x2 + (2x - 3)(2x - 3) = r2
x
2 + 4x2 - 12x + 9 = r2
5x2 - 12x  + 9 - r2 = 0
Dat heeft twee oplossingen als D > 0
D = 122 - 4•5•(9 - r2) > 0
144 - 180 + 20r2 > 0
20r2 > 40
r2 > 2
r > √2  of  r < -√2
       
3. a. Ze raken elkaar als ze één snijpunt hebben
2x + p =  4x - x2  moet dus één oplossing hebben
x2 - 2x + p = 0  moet één oplossing hebben en dat is als D = 0
D = (-2)2- 4•1•p = 0
4 - 4p = 0
p
= 1
       
  b. Ze raken elkaar als ze één snijpunt hebben
2x2 + 3x + p   = -x2 + 4x + 6   moet één oplossing hebben
3x2 - x + p - 6  = 0  moet één oplossing hebben en dat is als D = 0
(-1)2 - 4•3•(p - 6) = 0
1 - 12p + 24 = 0
12p = 25
p =
25/12 
       
  c. Ze raken elkaar als ze één snijpunt hebben
4x2 + px + 13 = x + 4  moet één oplossing hebben
4x2 + x(p - 1) + 9 = 0  moet één oplossing hebben en dat is als D = 0
(p - 1)2 - 4•4•9 = 0
(p - 1)2 = 144
p
- 1 = 12  p - 1 = -12
p =
13  ∨  p = -11
       
4. a. Beginpunt (0, 30) dus b = 30
Helling  -30/15 = -2 dus a =  -2
Het is de lijn y = 30 - 2x
       
  b. Snijden:    p2 - (x - p)2 = 30 - 2x
p
2 - x2 + 2px - p2 = 30 - 2x
x
2 + x(-2p - 2) + 30 = 0
D = 0
(-2p - 2)2 - 4 × 30 = 0
(-2p - 2)2 = 120
-2p
- 2 = 120     -2p - 2 = -120
-2p = 2 +
120   -2p = 2 - 120
p = -1
- 0,5120    p = -1 + 0,5120
p = 
-1 + 0,5
120 = -1 + 30 geeft  p = 4,477....
       
5. a. Ze raken elkaar als ze één snijpunt hebben
2x - a  = ax2 + 5   moet één oplossing hebben
ax2 - 2x + 5 + a = 0  moet één oplossing hebben en dat is als D = 0
(-2)2 - 4•a•(5 + a) = 0
4 - 20a - 4a2 = 0
a2 + 5a - 1 = 0
ABC-formule:  D = 52 - 4•1•-1 = 29
a = (-5 ± √29)/2  = -21/2  ± 1/2√29
       
  b. Ze raken elkaar als ze één snijpunt hebben
-5x2 + 2x + a =  2x2 + ax + 23  moet één oplossing hebben
0 = 7x2 + x(a - 2) + (23 - a)  moet één oplossing hebben en dat is als D = 0
D = (a - 2)2 - 4•7•(23 - a) = 0
a2 - 4a + 4 - 644 + 28a = 0
a2 + 24a - 640 = 0
ABC-formule:  D = 242 - 4•1•-640 = 3136
a = (-24 ± √3136)/2 =  -12 ± 28 =  -40  of  16
       
6. Een lijn door de oorsprong heeft vergelijking y = ax
Die raakt de parabool als er één snijpunt is.
ax = x2 + 4  moet één oplossing hebben
x2 - ax + 4 = 0 moet één oplossing hebben en dat is als D = 0
(-a)2 - 4•1•4 = 0
a2 - 16 = 0
a2 = 16
a = 4  ∨   a = -4
Het zijn de lijnen y = 4x en y = -4x
       
7. a. Als oorsprong is het punt van loslaten gekozen.
De algemene formule van een parabool is  y = ax2 + bx + c
We weten als dat voor de vorm geldt  a = 1/20 = 0,05 
maar dan negatief want het is een bergparabool, dus a = -0,05
De parabool moet door (0, 2) gaan en invullen geeft c = 2
       
  b. Het dak is de lijn y = 12
Laten we het grensgeval berekenen waarbij de bal het dak net raakt.
Dan heeft  12 = -0,05x2 + bx + 2  precies één oplossing
-
0,05x2 + bx - 10 = 0  heeft één oplossing als D = 0
b2 - 4•-0,05•-10 = 0
b2 - 2 = 0
b2 = 2
b = ±2

b =
2 geeft vergelijking y = -0,05x2 + x2 + 2 
De bal wordt gevangen bij y = 2 :   -0,05x2 + x2 + 2  = 2
-0,05x2 + x2 = 0
x
(-0,05x + √2) = 0
x = 0    x = 20√2   Dus de afstand tussen beiden is 20√2 = 28,3 meter

(b = 2 geeft vergelijking y = -0,05x2 - x2 + 2
Dat zou op dezelfde manier geven x = -20√2 dus dan gaat de bal naar links)