© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|||
1. | a. | De afstand van A(-4, -5)
tot M(2, 3) is gelijk aan √(62 +
82) = √100 = 10 Dat is gelijk aan de straal van de cirkel dus A ligt op de cirkel. |
|
b. | De afstand van B(9, 9) tot
M(2, 3) is gelijk aan √(72 + 62)
= √85 Dat is minder dan de straal van de cirkel dus B ligt binnen de cirkel. |
||
c. | C(-7, -2) tot M(2,
3) is gelijk aan √(92 + 52)
= √106 Dat is meer dan de straal van de cirkel dus C ligt buiten de cirkel. |
||
2. | Een punt van de lijn
x = 9 heeft coördinaten (9, y) De afstand tot de oorsprong is dan √(92 + y2) √(92 + y2) = 41 92 + y2 = 1681 y2 = 1600 y = 40 Het is het punt (9, 40) |
||
3. | Een punt van de lijn is
(x, 2x + 3) De afstand tot (11, 5) is dan √((x - 11)2 + (2x + 3 - 5)2) √((x - 11)2 + (2x + 3 - 5)2) = 10 (x - 11)2 + (2x - 2)2 = 100 x2 - 22x + 121 + 4x2 - 8x + 4 = 100 5x2 - 30x + 25 = 0 x2 - 6x + 5 = 0 (x - 5)(x - 1) = 0 x= 5 ∨ x = 1 Dat zijn de punten (5, 13) en (1, 5) |
||
4. | a. | AB = √(42
+ 22) = √20 = 2√5 BC = √(22 + 42) = √20 = 2√5 AC = √(62 + 62) = √72 = 6√2 |
|
b. | A(1, 1) en
B(5, 3) en C(7,7) MAB = (3, 2) Lijn door (7,7) en (3,2) heeft helling 5/4 De vergelijking is dan y = 5/4x + b en (7, 7) invullen geeft y = 5/4x - 7/4 De zwaartelijn vanuit C heeft vergelijking y = 5/4x - 7/4 MBC = (6, 5) Lijn door (1, 1) en (6, 5) heeft helling 4/5 De vergelijking is dan y = 4/5x + b en (1, 1) invullen geeft y = 4/5x + 1/5 De zwaartelijn vanuit A heeft vergelijking y = 4/5x + 1/5 MAC = (4, 4) Lijn door (5, 3) en (4, 4) heeft helling -1 De vergelijking is dan y = -x + b en (5, 3) invullen geeft y = -x + 8 De zwaartelijn vanuit B heeft vergelijking y = -x + 8 |
||
c. | Snijpunt van y
= -x + 8 en y =
4/5x +
1/5: -x + 8 = 4/5x + 1/5 39/5 = 9/5x x = 13/3 en dan is y = 11/3 Het snijpunt van deze twee zwaartelijnen is (13/3, 11/3) Ligt dat punt op de derde zwaartelijn? Dan moet gelden y = 5/4x - 7/4 dus 11/3 = 5/4 × 13/3 - 7/4 Dat klopt inderdaad dus de drie lijnen gaan door één punt. |
||
d. | Het zwaartepunt is
Z = (13/3,
11/3) Do coördinaten zijn precies het gemiddelde van de coördinaten van de drie hoekpunten. Kijk maar: 13/3 = (1 + 5 + 7)/3 en 11/3 = (1 + 3 + 7)/3 |
||