© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|||
1. | a. | ||
b. | |||
c. | |||
d. | |||
2. | voor p > 1 of p < -1 want dan snijdt de lijn y = p de grafiek van y = cosx niet. | ||
3. | |||
zie de figuur. Uit de symmetrie van cosx en sinx kun je beredeneren dat de snijpunten zitten bij x = 1/4π en x = 11/4π |
|||
4. | Zie de figuur bij
opgave 3. Je kunt de grafiek van cosx krijgen door die van sinx over een afstand 1/2π naar links te schuiven. dat betekent voor de formule dat je x vervangt door x + 1/2π . Dus cosx = sin(x + 1/2π ) |
||
5. | |||
De
sinusgrafiek (links): Hoogste punt is y = 11 en laagste punt is y = -5 De evenwichtlijn is de lijn daar midden tussen in, dus de lijn y = 3 De amplitude is de afstand van de toppen tot de evenwichtslijn en die is 11 - 3 = 8 De breedste van één golfje is de periode en die is 20 Het beginpunt is bij x = 3 (waar de grafiek stijgend door de lijn y = 3 gaat) De cosinusgrafiek (rechts) Hoogste punt is y = 2 en laagste punt is y = -6 De evenwichtlijn is de lijn daar midden tussen in, dus de lijn y = -2 De amplitude is de afstand van de toppen tot de evenwichtslijn en die is 2 - -2 = 4 De breedte van één golfje is de periode en die is 10 Het beginpunt is bij x = 7,5 (de top van de grafiek). |
|||