© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|||
1. | a. | √(4
- 2x) 4 - 2x = 0 4 = 2x x = 2 y = √(4 - 2 • 2) = 0 dus randpunt (2, 0) Het domein is 〈←,2] Het bereik is [0,→〉 |
|
b. | 2 - 3√(x
+ 5) x + 5 = 0 x = -5 y = 2 - 3√(-5 + 5) = 2 dus randpunt (-5, 2) Het domein is [-5,→〉 Het bereik is 〈←,2] |
||
c. | 6√(3x
+ 9) 3x + 9 = 0 3x = -9 x = -3 y = 6√(3• -3 + 9) = 0 dus randpunt (-3, 0) Het domein is [-3,→〉 Het bereik is [0,→〉 |
||
d. | 7x + 2√(x
- 3) x - 3 = 0 x = 3 y = 7•3 + 2√(3 - 3) = 21 dus randpunt (3, 21) Het domein is 〈←,3] Het bereik is [21,→〉 |
||
e. | 4x
- √(4x
- 1) 4x - 1 = 0 4x = 1 x = 1/4 y = 4 • 1/4 - √(4 • 1/4 - 1) = 1 dus randpunt (1/4, 1) Het domein is [1/4,→〉 Het bereik is [3/4,→〉 (met calc - minimum) |
||
f. | √(9
- x2) 9 - x2 = 0 9 = x2 x = 3 ∨ x = -3 beiden geeft y = 0, dus de randpunten zijn (-3, 0) en (3, 0) Het domein is [-3, 3] Het bereik is [0, 3] |
||
2. | a. | Randpunt bij x = 5; dan
probeer je bijv. y = √(x
- 5) Die bestaat inderdaad voor x > 5 |
|
b. | Randpunt bij x = -2, dan
probeer je bijv. y = √(x - 2) Voor x = -2 moet er 4 uitkomen: y = 4 + √(x - 2) |
||
c. | Randpunt bij x = 1 dan
probeer je bijv. y = √(x
- 1) Voor x = 1 moet er 3 uitkomen: y = 3 + √(x - 1) Die bestaat onderdaad voor x > 1 |
||
d. | Randpunt bij x = 8 dan
probeer je bijv. √(x - 8) Die bestaat voor x > 8 , en dat moet net andersom, dus is het y = √(8 - x) |
||
3. | a. | h
= 1,9√x bestaat voor x > 0
dus zal bij de linkerwand horen. h = 1,9√(18 - x) bestaat voor x < 18 dus zal bij de rechterwand horen. |
|
b. | De loods loopt van x = 0 tot x = 18 (zie vraag 1)) dus is 18 m breed. | ||
c. | De grafieken hebben
dezelfde vorm, dus snijden elkaar bij x = 9 (precies in het
midden) Dat geeft h(9) = 1,9 • √9 = 1,9 • 3 = 5,7 meter |
||
d. | de linkerkant bestaat
voor x > 0 dus zal er uitzien als h = a√x de rechterkant bestaat voor x < 12 dus zal er uitzien als h = a√(12 - x) ze snijden elkaar bij x = 6, en daar moet de hoogte 4 zijn. dus a√6 = 4 Þ a ≈ 1,63 (of netter: a = 4/√6 = 4√6/6 = 2/3√6) de vergelijkingen zijn dan h = 1,63√x en h = 1,63√(12 - x) |
||
4. | y = 1 + √x
heeft randpunt (0, 1) y = √(x + 1) heeft randpunt (-1, 0) (0, 1) is het randpunt van de eerste formule, en in een randpunt loopt de grafiek verticaal. 1 + √x is daarom de bovenste grafiek. |
||