© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

1. direct opschrijven  
       
2. a. -12 + x2  + 4x  = x2 + 4x - 12 = (x - 2)(x + 6)  
  b. 5x - 14 + x2  =  x2 + 5x - 14 = (x - 2)(x + 7)  
  c. x2  + 45 + 18x = x2 + 18x + 45 = (x + 3)(x + 15)  
  d. 6x - 7 + x2 = x2 + 6x - 7 = (x - 1)(x + 7)  
       
3. a. 2x2 + 4x - 6 = 2(x2 + 2x - 3) = 2(x - 1)(x + 3)  
  b. 0,5x2 - 5x + 8 = 0,5(x2 - 10x + 16) = 0,5(x - 8)(x - 2)  
  c. 3x2 - 9x + 6 = 3(x2 - 3x + 2) = 3(x - 2)(x - 1)  
  d. 6x2 - 24x + 24 = 6(x2 - 4x + 4) = 6(x - 2)(x - 2) = 6(x - 2)2  
  e. -x2 + 6x - 5 = -(x2 - 6x + 5) = -(x - 1)(x - 5)  
  f. -4x2 - 32x - 28 = -4(x2 + 8x + 7) = -4(x + 1)(x + 7)  
       
4. a. x2 + 6x - 16 = 0
(x - 2)(x + 8) = 0
x = 2   ∨   x = -8
 
       
  b. x2 + 5x - 6 = 0
(x - 1)(x + 6) = 0
x = 1  x = -6
 
       
  c. x2 + 9x + 20 = 0
(x + 5)(x + 4) = 0
x = -5  ∨  x = -4
 
       
  d. x2 - 8x + 15 = 0
(x - 3)(x - 5) = 0
x = 3   x = 5
 
       
  e. x2 + 5x = 14
x2 + 5x - 14 = 0
(x - 2)(x + 7) = 0
x = 2   x = -7
 
       
  f. 2x2 + 18x + 16 = 0
2(x2 + 9x + 8) = 0
2(x + 1)(x + 8) = 0
x = -1    x = -8
 
 
       
  g. x2 = 4x + 21
x2 - 4x - 21 = 0
(x - 7)(x + 3) = 0
x = 7   x = -3
 
       
  h. x2 + 4x = 5x  + 30
x2 + 4x - 5x - 30 = 0
x2 - x - 30 = 0
(x - 6)(x + 5) = 0
x = 6    x = -5
 
       
5. a. Voor het snijpunt moet je de formules aan elkaar gelijkstellen:
2x + 4  =  x2 + 6x - 1
0 = x2 + 6x - 1 - 2x - 4
0 = x2 + 4x - 5
0 = (x - 1)(x + 5)
x = 1      x = -5
Om de y van het snijpunt te vinden vul je deze x in in één van beide vergelijkingen.
x = 1 geeft  y = 2 · 1 + 4 = 6  en het snijpunt (1, 6)
x = -5 geeft  y = 2 · -5 + 4 = -6 en het snijpunt  (-5, -6)
       
  b. Als y = 10, dan geldt dus   10 = x2 + 2x - 5
0 = x2 + 2x - 15
0 = (x - 3)(x + 5)
x = 3    x = -5
Omdat y = 10 zijn de punten  (3, 10)  en  (-5, 10)
De afstand daartussen is 8
 
       
  c. Voor het snijpunt moet je de formules aan elkaar gelijkstellen:
x
2 + 2x - 1  = 2x2 - 5x + 9
x2  + 2x - 1 - 2x2 + 5x - 9  = 0
-x2 + 7x - 10 = 0
-(x2 - 7x + 10) = 0
-(x - 2)(x - 5) = 0
x = 2    x = 5
Om de y van het snijpunt te vinden vul je deze x in in één van beide vergelijkingen.
x = 2 geeft y = 22 + 2 · 2 - 1 = 7  en het snijpunt  (2, 7)
x = 5 geeft  y = 52 + 2 · 5 - 1 = 34 en het snijpunt  (5, 34)
       
6. a. (2x + 8)(5 - 4x) = 0
2x + 8 = 0    5 - 4x = 0
2x = -8     5 = 4x
x = -4    x = 5/4
 
       
  b. (x + 2)(x - 4) = 16
x2 + 2x - 4x - 8 = 16
x2 + 2x - 4x - 8 - 16 = 0
x2 - 2x - 24 = 0
(x - 6)(x + 4) = 0
x = 6    x = -4
 
       
  c. (4 - 6x)(x + 2) = 0
4 - 6x = 0    x + 2 = 0
4 = 6x    x = -2
x = 4/6 = 2/3    x = -2
 
       
  d. (x2 - 4)(2x + 5) = 0
x2 - 4 = 0  2x + 5 = 0
x2 = 4    2x = -5
x = 2    x = -2    x = -5/2
 
       
  e. (x + 5)(x - 3) = 4x
x2 + 5x - 3x - 15 = 4x
x
2 + 5x - 3x - 15 - 4x = 0
x2  - 2x - 15 = 0
(x - 5)(x + 3) = 0
x = 5   x = -3
 
       
  f. x2 (6x - 4) = 0
x2 = 0    6x - 4 = 0
x = 0    6x = 4
x = 0    x = 4/6 = 2/3
 
       
  g. (4x + 5)2 = 0
4x + 5 = 0
4x = -5
x = -5/4
 
       
  h. (3x + 6)(2x - 7)(x + 4) = 0
3x + 6 = 0    2x - 7 = 0   x + 4 = 0
3x = -6     2x = 7      x = -4
x = -2    x = 7/2       x = -4
 
       
7. a. Hij laat de steen los bij a = 0
Invullen:  h(0) = -0,1· 02  + 0 + 2,4  = 2,4 meter
 
       
  b. De steen komt in het water als h = 0
0 = -0,1a2  + a + 2,4
0 = -0,1(a2 - 10a - 24)
0 = -0,1(a - 12)(a + 2)
a = 12   ∨   a = -2
Gezien de figuur is alleen a = 12 een oplossing.
 
       
  c. Bij vraag b) vonden we dat de punten waar de parabool nul is zitten bij a = -2 en a = 12
Het hoogste punt zal daar midden tussen in liggen, dus bij a = 5
h(5) = -0,1 · 52 + 5 + 2,4 = 4,9 m hoog
       
8. Noem de zijde van het vierkant x
De oppervlakte van het vierkant is dan x2
De oppervlakte van een rechthoek is dan 5x
Samen is dat x2 + 5x + 5x = 39
x2 + 10 x - 39 = 0
(x - 3)(x + 13) = 0
x
= 3  x = -13
Gezien de context (het is een zijde) zal alleen x = 3 voldoen.
       
9. Als de breedte van de rand x is, dan heeft de foto afmetingen (30 - 2x) en (40 - 2x)
De oppervlakte is dan  (30 - 2x)(40 - 2x) en is de helft van het totaal.
De totale oppervlakte is 30 · 40 = 1200, dus  (30 - 2x)(40 - 2x) = 600
1200 - 60x - 80x + 4x2 = 600
4x2 - 140x + 600 = 0
4(x2 - 35 + 150) = 0
4(x - 5)(x - 30) = 0
x - 5 = 0   x - 30 = 0
x = 5    x = 30
x = 30 kan gezien de afmetingen niet kloppen, dus de oplossing is x = 5 cm

       
10. Als f(x) = x2 - 7x + k  en  
f
(k) = -9
-9 =  k2 - 7k + k
k
2 - 6k + 9 = 0
(k
- 3)(k - 3) = 0
k
= 3
Dan is  f(x) = x2 - 7x + 3 en dus is  f(-1) = (-1)2 - 7· -1 + 3 =  11 
 
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)