|
|||||
1. |
Noem het "afgehakte"" deel van ⌊x⌋
eventjes a (het deel achter de komma van x dus), en het geheel deel eventjes h (het deel voor de komma) ⌊x⌋ = h dus 2⌊x⌋ = 2h bekijk nu ⌊2x⌋ 2x = 2h + 2a waarbij 2h geheel is, dus als a ≥ 0,5 dan is 2a ≥ 1 en dan is ⌊2x⌋ = 2h + 1 dus is ⌊2x⌋ - 2⌊x⌋ = 1 als a ≤ 0,5 dan is 2a ≤ 1 en dan is ⌊2x⌋ = 2h dus is ⌊2x⌋ - 2⌊x⌋ = 0 Kortom: ⌊2x⌋ - 2⌊x⌋ = 0 of 1. |
||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |