© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

       
1. a.
x 0 1 2 3 4
y 8 5 2 -1 -4

       
  b.
x -3 -2 -1 0 1 2 3 4
y 4,5 2 0,5 0 0,5 2 4,5 8

       
  c.
x 0 1 2 3 4
y 0 1 1,4 1,7 2

       
  d.
x -4 -3 -2 -1 0 1 2 3 4
y -3 -4 -6 -12 - 12 6 4 3

       
2. a.
x 0 1 2 3 4 5 6
y 8 7 6 5 4 3 2
    beetje proberen geeft al gauw  y = 8 - x
       
  b.
x -4 -3 -2 -1 0 1 2 3 4
y 16 9 4 1 0 1 4 9 16
    proberen geeft  y = x2
       
  c.
x -4 -3 -2 -1 0 1 2 3 4
y -0,5 -0,66 -1 -2 - 2 1 0,66 0,5
    proberen geeft  y = 2/x
       
3. direct te beantwoorden.
als het geen functie is, is de reden steeds dat er x-waarden te vinden zijn waarbij meerdere y-waarden bestaan.
       
4. y = 9 is een horizontale lijn op hoogte 9.
y = x2 is een parabool
Hiernaast zijn beiden met de GR geplot.
Die rode punten vind je door de formules aan elkaar gelijk te stellen:
x2 = 9  geeft  x = 3 en x = -3
Dus de snijpunten zijn  (-3, 9) en (3,9)
De afstand daartussen is 6.

       
5. x = 4 is een verticale lijn en die kun je met de GR niet plotten ('t is geen functie).
De grafieken van y = 2x + 3  en  y = x + 6 zijn 2 rechte lijnen
Hiernaast zie je een plot van die twee lijnen met daarbij in getekend de lijn x = 4.
x = 4 geeft  y = 2 • 4 + 3 = 11
x
= 4 geeft  y =  4 + 6 = 10
De snijpunten zijn dus de punten (4, 10) en (4, 11)
De afstand daartussen is 1.

       
6. Hiernaast zie je een plot van de grafieken van y = 2 en y = x- 2 met de GR.
De lijn x = 6 is een verticale lijn (rood hiernaast)
Dat geeft een driehoek ABC.
B = (6, 2)
A:  y = 2 en y = x- 2  geeft  2 = x - 2 dus x = 4
dus A= (4, 2)
C:  x = 6 en y = x - 2  geeft  y = 6 - 2 = 4
dus C = (6, 4)

  Dan is AB = 2  en  BC = 2 dus de oppervlakte is  0,5 • 2 • 2 = 2
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)