© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

       
1. a. 6 + x moet groter of gelijk aan nul zijn, dus moet gelden  x ≥ -6.  Het domein is  [-6, →〉.
  b. x + 8 mag niet nul zijn, dus het domein is alles, behalve x = -8.
  c. x - 7 moet groter of gelijk aan nul zijn, dus moet gelden  x ≥ 7.  Het domein is  [7, →〉.
  d. 6 - 2x mag niet nul zijn, en dat is zo als x = 3. Dus het domein is alles, behalve x = 3.
  e. x2 + 4  is altijd groter dan nul, wat x ook is, dus het domein is "alles"
  f. 4 - x2 moet groter of gel;ijk aan nul zijn, en dat is zo als  x tussen -2 en 2 zit. Het domein is [-2, 2]
  g. x2 - 9 mag niet nul zijn en dat is zo als x = 3 of x = -3. het domein is dus alles, behalve x = 3 en x = -3
Dat kun je zó noteren:  R\{-3, 3}
  h. 6 - x mag niet nul zijn en x mag niet nul zijn. Het domein is dus alles, behalve x = 0 en x = 6.
Dat kun je zó noteren:  R\{0, 6}
  i. twee dingen:
1/(x + 2) moet groter of gelijk aan nul zijn, en dat is zo als x groter of gelijk aan -2 is.
x + 2 mag niet nul zijn, en dat is zo als x = -2  daarom valt dat "of gelijk" hierboven af.
Dan blijft over  domein 〈-2, →〉
  j. twee dingen:
4x - 8 moet groter of gelijk aan nul zijn, en dat is zo als x groter of gelijk aan 2 is.
√(4x - 8) mag niet nul zijn, en dat is zo als x = 2, daarom valt dat  "of gelijk" hierboven af.
Dan blijft over  domein 〈2, →〉
       
2. a. De tijd moet op de eerste plaats groter dan nul zijn.
Verder mag h niet negatief worden. Dat is zo als 5t - t2 nul wordt en dat is bij t = 0  en t = 5
Het domein is daarom  [0, 5]
       
  b. Het domein zijn alle mogelijk cijfers op een schoolexamen, en waarschijnlijk is dat {1.0, 1.1, 1.2, ..., 9.9, 10.0}
       
  c. Het domein zijn alle dagen van het jaar, dus (genummerd)  {1, 2, 3, ..., 365}
       
  d. Het domein zijn alle afstanden die ik hardloop.  In principe dus [0, →〉, maar ja, ik weet niet hoe ver jij hard kunt lopen...
       
3. direct af te lezen....
       
4. a. De grafiek staat hiernaast, en de top is (-1, -10)
Het bereik is alles daarboven, dus  [-10, →〉

  b. De grafiek staat hiernaast en het randpunt is (2, 6)
Het bereik is alles daarboven, dus  [2, →〉

  c. De grafiek staat hiernaast en het hoogste punt is (ongeveer)  (-6.8, 29.2)
Het bereik is alles daar onder, dus  〈, 29.2]

       
5. Teken elke keer de grafiek van de functie samen met de lijnen y = 4 en y = 8
       
  a. Zie de figuur hiernaast.  Het domein is [4/3, 2]

  b. Zie de figuur hiernaast.  Het domein is  [6, 18]

  c. Zie de figuur hiernaast.  Het domein is  [-2, 2]

       
6. zelf doen...
       
7. Zie de figuur hiernaast.
De grafiek bestaat uit twee delen, behorende bij de twee gegeven formules.

Let nog even op de open stip (hoort er niet bij) voor x = 1 bij de ene grafiek en de dichte (hoort er wel bij) op de andere grafiek.

 
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)