|
|||||
1. | Stel dat er x
ballen zijn. Dan wordt 1/2x verdeeld over 3 bussen, dus komt in elke bus 1/3 • 1/2x = 1/6x In de doos zit dan nog 1/2x en dat is 72 meer dan 1/6x Dus geldt 1/6x + 72 = 1/2x 72 = 2/6x x = 216 |
||||
2. | a. | Noem het eerste
getal x Dan geldt x + (x + 1) + (x + 2) + (x + 3) = 50 4x + 6 = 50 4x = 44 x = 11 Het rijtje is 11, 12, 13, 14 |
|||
b. | 5 getallen: x + (x + 1) + (x + 2) + (x + 3) + (x + 4) = 50 5x + 10 = 50 5x = 40 x = 8 Het rijtje 8, 9, 10, 11, 12 |
||||
3. | Stel dat hij begint
met x liter. Hij gooit de helft weg: dan heeft hij 1/2x over Daar komt een liter bij: 1/2x + 1 Helft weggooien: 1/2(1/2x + 1) = 1/4x + 1/2 Liter erbij: 1/4x + 11/2 Helft weggooien: 1/2(1/4x + 11/2) = 1/8x + 3/4 Liter erbij: 1/8x + 13/4 1/8x + 13/4 = 21/2 1/8x = 3/4 x = 6 |
||||
4. | Zie de figuur
hiernaast Grote vierkant: 3(x - 12) + (x - 15) = 12 + (x + 3) 3x - 36 + x - 15 = 15 + x 4x - 51 = 15 + x 3x = 66 x = 22 Het grote vierkant heeft dan afmetingen 37 bij 37 |
||||
5. | begin met x
euro 5 betalen: nog x - 5 verdubbelen: 2(x - 5) = 2x - 10 5 euro betalen: 2x - 15 5 euro betalen: 2x - 20 verdubbelen: 2(2x - 20) = 4x - 40 5 euro betalen: 4x - 44 Dat is 0, dus x = 11 |
||||
6. | Stel dat Jeroen x
km gaat fietsen en dan verder loopt tijd voor Jeroen: x km fietsen kost 1/12x uur (16 - x) km lopen kost 1/5(16 - x) uur Totale tijd: 1/12x + 1/5(16 - x) uur tijd voor Fred: x km lopen kost 1/4x uur (16 - x) km fietsen kost 1/10(16 - x) uur Totale tijd: 1/4x + 1/10(16 - x) uur Ze komen gelijk aan als die tijden gelijk zijn: 1/12x + 1/5(16 - x) = 1/4x + 1/10(16 - x) 1/12x + 31/5 - 1/5x = 1/4x + 13/5 - 1/10x -7/60x + 31/5 = 3/20x + 13/5 13/5 = 4/15x x = 6 |
||||
7. | Verdeel het rode
gebied in drie delen. Als het vierkant zijden van x heeft, dan hebben die drie delen oppervlaktes: 4x en 8x en 32 Dus 4x + 8x + 32 = 92 12x = 60 x = 5 Het vierkant is 5 bij 5. |
||||
8. | Stel dat Karin x
jaar is over twee jaar is ze dan x + 2 De helft daarvan is 1/2(x + 2) = 1/2x + 1 3 jaar geleden was ze x - 3 1/3 deel daarvan is 1/3(x - 3) = 1/3x - 1 Samen is dat 1/2x + 1 + 1/3x - 1 = 20 5/6x = 20 x = 24 Dus Karin is 24 jaar oud |
||||
9. | Als Kees nu x
kg is, is moeder 4x kg. Moeder wordt 28 kg lichter, dus wordt 4x - 28 kg. Kees wordt 4 kg zwaarder dus wordt x + 4 kg. Dan is 4x - 28 = 2(x + 4) 4x - 28 = 2x + 8 2x = 36 x = 18 Moeder is 4x = 72 kg. |
||||
10. | Als Gezien x
jaar oud is, dan is Joke x + 3 Samen zijn ze dan 2x + 3 jaar oud. Vader is dubbel zo oud, dus 2(2x + 3) = 4x + 6 jaar oud. Dat is 3,5 keer zo oud als Joke, dus 4x + 6 = 3,5 • (x + 3) 4x + 6 = 3,5x + 10,5 0,5x = 4,5 x = 9 Vader is 4x + 6 = 42 jaar oud. |
||||
11. | Noem de hoogte van de
staande kat S, van de liggende kat L en van de tafel T De plaatjes geven: 150 + L = T + S 110 + S = T + L Dat geeft T = 150 + L - S T = 110 + S - L dus 150 + L - S = 110 + S - L dat geeft 2S - 2L = 40 dus S - L = 20 Het tweede plaatje geeft dan T = 110 + 20 = 130 cm |
||||
12. | Stel dat een lege
weegschaal x kg aangeeft. Dan weegt Linda 67 - x kg en Polly weegt 59 - x kg Samen wegen ze dan 67 - x + 59 - x = 126 - 2x Dat moet gelijk zijn aan 131 - x 126 - 2x = 131 - x -x = 5 x = -5 Linda weegt 72 kg. |
||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |