© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

       
1. Oorspronkelijk gaat de bal door (40,40) en heeft de lijn helling 0,9.
Dan is de vergelijking  y = 0,9x + b
(40, 40) invullen geeft  40 = 0,9 • 40 + b  ofwel  b = 4
De bal heeft eerst vergelijking  y = 0,9x + 4

De bal raakt de bovenrand bij y = 115, dus dan geldt  0,9x + 4 = 115
0,9x = 111
x = 370/3  en dat is dus het punt (370/3 , 115)

Na weerkaatsen is de helling -0,9. dus de vergelijking y = -0,9x + b
Die moet door (370/3 , 115) gaan en dat geeft  115 = -0,9 • 370/3  + b 
115 = -111 + b ofwel b = 226
Na één keer weerkaatsen is de vergelijking y = -0,9x + 226

De bal raakt de rechterkant bij x = 230 en dat geeft  y = -0,9 • 230  + 226 = 19
Dat is dus in het punt  (230, 19)
Na weerkaatsen is de helling 0,9, dus de vergelijking  y = 0,9x + b
19 = 0,9 • 230 + b geeft dan  b = -188

Na twee keer weerkaatsen is de vergelijking   y = 0,9x - 188
       
2. Neem eerst de lichtstraal naar de bovenkant van de spiegel.
Die gaat door (0, 200) en  (100, 130)
a = Δy/Δx = (130 - 200)/(100 - 0) = -0,7
Het beginpunt is b = 200 dus de vergelijking is y = -0,7x + 200
De weerkaatste lichtstraal heeft dus helling +0,7 en ook beginpunt 200
De vergelijking is dan y = 0,7x + 200
Die raakt de achterwand bij x = 240 en dan is y = 0,7 • 240 + 200 = 368

Neem dan de lichtstraal naar de onderkant van de spiegel.
Die gaat door (0, 120) en  (100, 130)
a = Δy/Δx = (130 - 120)/(100 - 0) = 0,1
Het beginpunt is b = 120 dus de vergelijking is y = 0,1x + 120
De weerkaatste lichtstraal heeft dus helling -0,1 en ook beginpunt 120
De vergelijking is dan y = -0,1x + 120
Die raakt de achterwand bij x = 240 en dan is y = -0,1 • 240 + 120 = 96

De afstand op de achterwand is dan  368 - 96 = 272 cm
       
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)