|
|||||
1. | Zie hiernaast. Er
zijn 4 knooppunten en 3 lussen Dat geeft de vergelijkingen; K1: I1 - I3 - I2 = 0 K2: I3 - I5 - I4 = 0 K3: I2 + I5 - I6 = 0 K4: I6 + I4 - I7 = 0 L1: 2I2 - 2I5 - 2I3 = 0 L2: 2I3 + 2I4 + 10 + 2I1 = 0 L3: 2I5 - 2I4 = 0 |
||||
De laatste
vergelijking geeft I4 = I5, dus kan overal I4
door I5 worden vervangen: (verder kunnen alle 2-en ook weggedeeld worden) |
|||||
K1: I1 - I3
- I2 = 0 K2: I3 - I5 - I5 = 0 ⇒ I3 - 2I5 = 0 K3: I2 + I5 - I6 = 0 K4: I6 + I5 - I7 = 0 L1: I2 - I5 - I3 = 0 L2: I3 + I5 + 5 + I1 = 0 L3: I5 = I4 |
|||||
De tweede vergelijking geeft I3 = 2I5, dus kan overal I3 vervangen worden: | |||||
K1: I1 - 2I5
- I2 = 0 K2: I3 = 2I5 K3: I2 + I5 - I6 = 0 K4: I6 + I5 - I7 = 0 L1: I2 - I5 - 2I5 = 0 ⇒ I2 - 3I5 = 0 L2: 2I5 + I5 + 5 + I1 = 0 ⇒ 3I5 + 5 + I1 = 0 |
|||||
De vijfde vergelijking geeft I2 = 3I5 dus kan overal I2 vervangen worden: | |||||
K1: I1 - 2I5
- 3I5 = 0 ⇒ I1 -
5I5 = 0 K3: 3I5 + I5 - I6 = 0 ⇒ 4I5 - I6 = 0 K4: I6 + I5 - I7 = 0 L1: I2 = 3I5 L2: 3I5 + 5 + I1 = 0 |
|||||
De eerste vergelijking geeft I1 = 5I5 dus kan overal I1 vervangen worden: | |||||
K1: I1
= 5I5 K3: 4I5 - I6 = 0 K4: I6 + I5 - I7 = 0 L2: 3I5 + 5 + 5I5 = 0 ⇒ 8I5 + 5 = 0 |
|||||
de laatste
vergelijking geeft direct I5 = -5/8 Dan geeft de tweede vergelijking I6 = 4I5 = -20/8 Dan geeft de derde vergelijking I7 = I5 + I6 = -25/8 Verder is uit eerdere vergelijkingen: I1 = 5I5 = -25/8 |
|||||
I1 = 5I5 =
-25/8 I2 = 3I5 = -15/8 I3 = 2I5 = -10/8 I4 = I5 = -5/8 |
|||||
Daarmee zijn alle stromen gevonden | |||||
2. | Zie hiernaast. Er zijn 2 knooppunten en 2 lussen. K1: I1 - I2 - I3 = 0 K2: I2 + I3 - I4 = 0 L1: I3R2 + V = 0 L2: I2R1 - I3R2 = 0 |
|
|||
De eerste
vergelijking geeft I1 = I2 + I3,
maar die heb je verder ergens voor nodig. De tweede vergelijking geeft I4 = I2 + I3 en die is verder ook niet nodig. Dan blijft over: |
|||||
L1: I3R2
+ V = 0 L2: I2R1 - I3R2 = 0 |
|||||
De eerste geeft
direct I3 = -V/R2 De tweede geeft dan I2R1 + V/R2 • R2 = 0 ⇒ I2R1 = -V ⇒ I2 = -V/R1 Daarmee zijn alle stromen bepaald. nu geldt I1 = I2 + I3 = -V/R1 - V/R2 = -V(1/R1 + 1/R2) het minteken zegt niets over de grootte van de stroom dus dat kun je wel weglaten. Als R de vervangingsweerstand is, dan is V = I1 • R (immers I1 is de stroom in de "hoofddraad") I1 = V/R = V(1/R1 + 1/R2) geeft dan 1/R = 1/R1 + 1/R2 = R2/R•R2 + R1/R1•R2 = (R2 + R1)/R2•R1 Dus R = R2•R1/(R2 + R1) |
|||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |