|
|||||
1. | Neem het vertrekpunt
van de kogel als oorsprong. g/(2v²) = 0,00049 De parabool is dan y = x• tanα - x2 • 0,00049(tan2α + 1) De parabool moet ook door (200, 0) gaan. 0 = 200tanα - 19,6(tan2α + 1) Noem tanα = p 200p - 19,6p2 - 19,6 = 0 -19,6p2 + 200p - 19,6 = 0 ABC formule geeft dan p = 0,09896 ∨ p = 10,10512 p = 0,09896 geeft tanα = 0,3145 en α = 17,5º p = 10,10512 geeft tanα = 3,1789 en α = 72,5º |
||||
2. | v = 120
geeft g/(2v²)
= 0,00034 α = 30º geeft tanα = 0,57735 De paraboolvergelijking wordt dan ( neem de oorsprong de plaats waar de kogel de loop verlaat) y = 0,57735x - 0,00034 • x2 • 1,3333 y = 0,57735x - 0,000453x2 Het hellende vlak gaat door (0, -1) en heeft een hoek van 10º, dat betekent dat het hellinggetal gelijk is aan tan10º = 0,17633 Dus dat vlak heeft vergelijking y = 0,17633x - 1 Snijden met de paraboolbaan: 0,57735x - 0,000453x2 = 0,17633x - 1 0,000453x2 - 0,40102x - 1 = 0 De ABC formule geeft dan x = -2,48 of x = 887,7 De tweede is de juiste oplossing: de kogel komt op horizontale afstand ongeveer 888 meter op de grond. |
||||
3. | a. | v = 230 km/uur is 63,89
m/s en dat geeft g/(2v²)
= 0,0012 y = x• tanα - x2 • 0,0012(tan2a + 1) De parabool moet ook door (150, 0) gaan. 0 = 150tanα - 27,01(tan2α + 1) Noem tanα = p -27,01p2 +150p - 27,01 = 0 De ABC-formule geeft dan p = 0,1863 of p = 5,3672 p = 0,1863 geeft tanα = 0,432 en α = 23,3º p = 5,3672 geeft tanα = 2,316 en α = 66,7º |
|||
b. |
α
= 40º geeft tanα = 0,839 De parabool wordt dan y = 0,839x - 1,704•g/(2v²)•x2 Die moet door (0, 150) gaan: 0,839 • 150 - 1,704 • g/(2v²) • 1502 = 0 38341 • g/(2v²) = 125,85 g/(2v²)= 0,00328 2v2 = 2985,71 v2 = 1292,85 v = 38,6 m/s en dat is 139 km/uur |
||||
4. | Kies als oorsprong
het punt waar de bal wordt losgelaten. α = 60º dus tanα = 1,732 (√3) en tan2α + 1 = 4 De parabool is: y = 1,732x + ax2 (met a = -g/2v²• 4 = -2g/v²) De parabool gaat door
(4.6, 3.05 - 2.15) = (4.6, 0.9) |
||||
5. | Kies als oorsprong
het punt waar de bal het kanon verlaat. v = 100 km/uur = 100/3,6 = 27,7778 m/s y = x • tanα + ax2 Het hoogste punt zit dan bij x = -tanα/2a en dat moet 2,5 meter zijn (samen met de beginhoogte precies 4m) 2,5 = -tanα/2a • tanα + a( -tanα/2a)2 2,5 = tan2α(-1/2a + 1/4a) 2,5 = tan2α • (-1/4a) Maar a = -9,8/2•27,7778² • (tan2α + 1) = -0,00635 • (tan2α + 1) invullen geeft 2,5 = tan2α • 1/(0,0254(tan²α + 1)) vermenigvuldig met 0,0254 • (tan2α + 1): 2,5 • 0,0254(tan2α + 1) = tan2α 0,0635 • (tan2α + 1) = tan2α 0,0635 • tan2α + 0,0635 = tan2α 0,0635 = 0,9365 • tan2α tan2α = 0,0678 tanα = 0,26 α = 14,6º |
||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |