|
|||||
1. | a. | Voor
x < 0 geldt: f(x) = -3
- x • √(x + 3)
= -3 - x(x + 3)0,5 f ' (x) = -1 · (x + 3)0,5 - x · 0,5 · (x + 3)-0,5 = 0 vermenigvuldig alles met (x + 3)0,5 Dat geeft -1(x + 3) - 0,5x = 0 -x - 3 - 0,5x = 0 x = -2 |
|||
b. | k
is de lijn y = x snijden met f: x = -3 + x • √(x + 3) x • √(x + 3) = x + 3 kwadrateren: x2 (x + 3) = (x + 3)2 x2(x + 3) - (x + 3)2 = 0 (x + 3)(x2 - (x + 3)) = 0 x + 3 = 0 ∨ x2 - x - 3 = 0 x = -3 (vervalt) ∨ x = (1 + √13)/2 ∨ x = (1 - √13)/2 De oplossing die voldoet is x = (1 + √13)/2 |
||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |