|
|||||
1 | a. | Dat is in wezen dezelfde als die van int(x), alleen zijn alle "treden" drie keer zo hoog. |
|
||
b. | Deze keer worden de trapjes twee keer zo smal. |
|
|||
2. | Het bedrag afronden
op aantal keren 10 euro: int(B/10) Dat aantal keren 10 euro vermenigvuldigen met 6 voor het aantal plaatjes: P = 6 * int(B/10) |
||||
3. | De grafiek is als
hiernaast. Dichte stippen aan de rechterkant, en het eerste trapje
ligt al één hoger dan de waarde bij x = 0 Begin daarom met y = 100 + int(x - 100) Vanwege het basisbedrag 30 wordt dat dan y = 30 + 100 + int(x - 100) Verder moet elke volgende trede 10 hoger liggen dan de vorige: dat geeft B = 30 + 10*(100 + int(d - 100)) OF: Begin met y = 1 + int(x - 0,001) op dezelfde manier geeft dat B = 30 + 10*(1 + int(d - 0,001)) |
||||
4. | De grafiek moet die
hiernaast worden. Dichte stippen aan de rechterkant, en het eerste
trapje ligt al één hoger dan de waarde bij x = 0, en begint bij
x = 2 Begin daarom met y = 100 + int(x - 102) Basisbedrag 5 geeft dan y = 5 + (100 + int(x - 102)) Elke trede ligt 2 hoger dan de vorige: B = 5 + 2*(100 + int(h - 102)) OF: begin met y = 1 + int(x - 2,001) op dezelfde manier geeft dat B = 5 + 2*(1 + int(h - 2,001)) |
||||
5. | onafgerond is C
= (P + 10)/10 = 0,1P + 1 dat moet je afronden op een geheel getal: C = int(0,1P + 1 + 0,5) = int(0,1P + 1,5) |
||||
6. | a. | vermenigvuldigen met 10: 10x afronden: int(10x + 0,5) dan weer delen door 10: f(x) = 0,1 • int(10x + 0,5) |
|||
b. | dat gaat hetzelfde,
maar dan vermenigvuldigen met 100 en delen door 100 ipv 10. dus dat geeft f(x) = 0,01 • int(100x + 0,5) |
||||
7. | De grafiek is als
hiernaast. Per 8 leerlingen komt er een busje bij. Bedenk dat dat
eigenlijk geen lijnstukjes zijn, maar losse stippen (het aantal
leerlingen is immers een geheel getal) Begin met int(L/8) omdat er per 8 leerlingen 1 busje bijkomt. Dichte stippen aan de rechterkant, dus we nemen B = 100 + int(L/8 - 100) |
|
|||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |