|
||||||||||||||||||||||||||||||
1. | a. | E(t) = 100 (100 B)·0,7t Als t oneindig groot wordt, dan wordt 0,7t gelijk aan nul. Maar dan wordt (100 - B) 0,7t ook nul, dus gaat E naar 100. De horizontale asymptoot is de lijn E = 100 Dat betekent in praktijk dat je nooit meer dan 100% ergens van kunt leren. Hoe langer je leert des te dichter nader je de 100%. |
||||||||||||||||||||||||||||
b. | 58 minuten is 58/15
= 3,867 kwartier 80 = 100 (100 B)·0,7,867 -20 = -(100 - B) 0,2518 100 - B = 79,43 B = 20,6% |
|||||||||||||||||||||||||||||
c. | strategie I eerst een half uur leren, dan kent hij E = 100 - 100 0,72 = 51% dan nog 2,5 uur vergeten: E = 51 0,9810 = 41,67% strategie II. eerst een kwartier leren: E = 100 - 100 0,71 = 30% dan een uur vergeten: E = 30 0,984 = 27,67% weer een kwartier leren: E = 100 - (100 - 27,67) 0,71 = 49,37% dan nog 1,5 uur vergeten: E = 49,37 0,986 = 43,73% Met de tweede strategie weet hij na 3 uur het meest. |
|||||||||||||||||||||||||||||
2. | a. |
|
||||||||||||||||||||||||||||
de onderste rij gaat steeds keer 0,8 | ||||||||||||||||||||||||||||||
b. | V gaat steeds keer
0,8 dus is exponentieel met g = 0,8 De beginwaarde is V = 15, dus de formule is V = 15 0,8t |
|||||||||||||||||||||||||||||
c. | T = V + 5 dus T(t)
= 5 + 15 0,8t De grafiek zie je hiernaast Horizontale asymptoot is de lijn T = 5 |
|
||||||||||||||||||||||||||||
d. | 6 = 5 + 15 0,8t
Y1 = 6 en Y2 = 15 * 0,8^X en dan intersect levert t = 12,14 uur |
|||||||||||||||||||||||||||||
3. | a. | H(t) = c - a bt Als t oneindig groot wordt, dan wordt a bt nul, dus dan gaat de grafiek naar c. Uit de grafiek lees je af dat c = 800 H(0) = 800 - a b0 = 800 - a = 100 dus a = 700 bijv (2, 400) invullen: 400 = 800 - 700 b2 700 b2 = 400 b2 = 400/700 = 0,5714 b = √0,5714 = 0,76 |
||||||||||||||||||||||||||||
b. | Een afname van 0,03%
per dag betekent dat er 99,97% overblijft, dus een groeifactor van
0,9997 per dag Per jaar is dat 0,9997365 = 0,8963 0,8963 = ex geeft x = ln0,8963 = -0,11 Beginwaarde B = 11000 geeft dan N = 11000 (e-0,11)t = 11000 e-0,11t |
|||||||||||||||||||||||||||||
c. | Totale gewicht = F(t)
N(t) = (0,600 - 0,535 e-0,37t)
11000 e-0,11t = 0,6 11000 e-0,11t - 0,535 e-0,37t 11000 e-0,11t = 6600 e-0,11t - (0,535 11000) e-0,37t e-0,11t = 6600 e-0,11t - 5885 e-(0,37 + 0,11)t = 6600 e-0,11t - 5885 e-0,48t |
|||||||||||||||||||||||||||||
d. | Y1 = 6600
e^(-0,11*X) - 5885 e^(-0,48*X) en
dan calc - maximum geeft t = 3,672 jaren Dat is 44 maanden na uitzetten. |
|||||||||||||||||||||||||||||
4. | a. | Hoeveelheid vocht:
beginwaarde is 80% en elk uur wordt er 10% onttrokken, dus blijft er 90%
over. De hoeveelheid vocht is dus 80 0,90t De totale hoeveelheid materiaal is 20% NIET-vocht plus de hoeveelheid vocht, dus dat is 20 + 80 0,90t Het percentage vocht is dan vocht/totaal 100 en invullen geeft precies de gevraagde formule. |
||||||||||||||||||||||||||||
b. | Noem 0,90t
even zolang X. Dan staat er 30 = 100 80X/(20 + 80X) 30(20 + 80X) = 100 80X 600 + 2400X = 8000X 600 = 5600X X = 600/5600 = 0,1071 0,90t = 0,1071 t = log(0,1071)/log(0,90) = 21,2 uur |
|||||||||||||||||||||||||||||
5. | a. | T wordt van positief later negatief en dat kan niet met een exponentiλle functie. | ||||||||||||||||||||||||||||
b. |
|
|||||||||||||||||||||||||||||
De factoren voor V
zijn; 24,5/35 = 0,70 en 17,2/24,5 = 0,70 en 12,0/17,2 = 0,70 en 8,4/12,0 = 0,70 en 5,9/8,4 = 0,70 en 4,1/5,9 = 0,69 en 2,9/4,1 = 0,71 Dat is steeds ongeveer 0,7 dus de groeifactor voor V is 0,7. De beginwaarde is 35 dus een formule voor V is V = 35 0,7t T = V - 15 Dus T = 35 0,7t - 15 |
||||||||||||||||||||||||||||||
6. | a. | begin van de tweede
dag: 485 g ureum eind van de tweede dag 485 + 500 = 985 g ureum 's nachts verversen: 0,97 985 = 955,45 g ureum en dat is aan het begin van de derde dag |
||||||||||||||||||||||||||||
b. | begin vierde dag:
0,97(955,45 + 500) = 1411,79 begin vijfde dag: 0,97(1411,79 + 500) = 1854,43 in de loop van de vijfde dag komt er 500 bij, dus zal de norm (2000) worden overschreden. |
|||||||||||||||||||||||||||||
c. | Er wordt 200 m3
van de 1000 m3 ververst, dus er blijft 800 m3
over en dat is 80%. De groeifactor is daarom 0,80 Als er het begin van een dag U gram is, dan is er het eind van die dag U + 500 gram. Daar blijft bij verversen 80% van over: 0,8(U + 500) = 0,8U + 400 |
|||||||||||||||||||||||||||||
d. | 2500 0,8n is altijd positief, dus is 2000 - 2500 0,8n altijd kleiner dan 2000 | |||||||||||||||||||||||||||||
e. | De norm wordt in de
loop van een dag overschreden als aan het begin van een dag er meer dan
1500 gram aanwezig is. Y1 = 2000 - 2500 0,8^X Kijk in TABLE wanneer dat voor het eerst groter dan 1500 is Dat geeft n = 8 |
|||||||||||||||||||||||||||||
7. | a. | Zie hiernaast. De asymptoot is de lijn T =19 |
|
|||||||||||||||||||||||||||
b. | De omgevingstemperatuur si de
temperatuur die de fles uiteindelijk zal krijgen en die is 19 ΊC De koelkasttemperatuur is de temperatuur die de fles in het begin heeft, en die is 6ΊC |
|||||||||||||||||||||||||||||
c. | (0, 6) en (0.01,
6.0322) Δy/Δx = (6,0322 - 6)/(0,01 - 0) = 3,22 ΊC/min. |
|||||||||||||||||||||||||||||
d. | 19 - 13 0,78t
= 6 + 13 0,78t
13 = 26 0,78t 0,78t = 0,5 t = log(0,5)/log(0,78) = 2,8 min. |
|||||||||||||||||||||||||||||
e. | 14 = 16 - 11 g15
11 g15 = 2 g15 = 0,1818 g = 0,18181/15 = 0,89 |
|||||||||||||||||||||||||||||
8. | a. | y = at
+ b kan niet omdat elk jaar steeds meer verdwijnt. Met dit
lineaire model zou elk jaar evenveel verdwijnen. y = agt zou afname geven als g < 1, maar dan zou die afname steeds minder snel gaan in plaats van steeds sneller. |
||||||||||||||||||||||||||||
b. | afname in 1980:
y(0) = 3311 - 274 1 = 3037 en y(1) = 3311 -
274 1,0414 = 3025,65 dat geeft afname 3037 - 3025,65 = 11,35 afname in 1990: y(10) = 3311 - 274 1,041410 = 2899,92 en y(11) = 3311 - 274 1,041411 = 2882,90 dat geeft afname 2899,92 - 2882,90 = 17,02 17,02 is inderdaad ongeveer 1,5 keer 11,35 17,02 klopt met de hoeveelheid die in 1990 verdween op 1 januari 1990 was inderdaad nog ongeveer 2900 miljoen ha over. |
|||||||||||||||||||||||||||||
c. | 1000 = 3311 - 274
1,0414t
274 1,0414t = 2311 1,0414t = 8,434 t = log(8,434)/log(1,0414) = 52,56 jaar Dat zal zijn in het jaar 2032 |
|||||||||||||||||||||||||||||
d. | als de bosoppervlakte
in de periode 1985-200 weer met 5% toeneemt zal er in 2000:
2100 1,05 = 2205 miljoen ha zijn. van het tropisch oerwoud zal er 3311 - 274 1,041420 = 2694 miljoen ha zijn. de bosoppervlakte zal nog niet groter zijn. |
|||||||||||||||||||||||||||||
9. | a. | Het
aantal uilen is met een factor 178/20 = 8,9 toegenomen in een periode
van 12 jaar. De groeifactor per jaar is dan 8,91/12 = 1,19981... en dat is ongeveer 20% per jaar. |
||||||||||||||||||||||||||||
b. | t
= 0 en 178 uilen geeft 178 = a - b 0,60
dus 178 = a - b t = 2 en 205 uilen geeft 205 = a - b 0,62 dus 205 = a - 0,36b Uit beide vergelijkingen samen moeten a en b opgelost worden. De eerste geeft a = b + 178 en dat kun je invullen in de tweede: 205 = b + 178 - 0,36b Dus 205 - 178 = b - 0,36b ⇒ 27 = 0,64b ⇒ b = 27/0,64 = 42,1875 Invullen in de eerste vergelijking geeft a = b + 178 = 42,1875 + 178 = 220,1875 Conclusie: a = 220,19 en b = 42,19 |
|||||||||||||||||||||||||||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |