|
|||||
1. | a. | de factor tussen
deze twee activiteiten is 6/12,5 = 0,48 Maar dat is in 6000 jaar, dus g6000 = 0,48 g = 0,481/6000 = 0,9998777 |
|||
b. | de C14 methode
geeft 9,5 = 12,5 • 0,999878t 0,999878t = 0,76 t = LOG(0,76)/LOG(0,999878) = 2249 jaar 2249 jaar vóór 1949 is 1949 - 2249 = -300 Dat scheelt dus 100 jaar |
||||
2. | a. | Voor exponentiële
groei geldt y = B • gx De gegevens invullen: 312,50 = 250 • g30 g30 = 312,50/250 = 1,25 g = 1,25(1/30) = 1,00747 Dat is een groei van 0,747% |
|||
b. | g = 1,0075
en t = 365 (dagen) Neem beginhoeveelheid 100 y = 100 • 1,00765365 = 1529,13 Van 100 naar 1529,13 dat is een groei van 1429,13 % |
||||
3. | a. | Er is een afname
van 100 naar 5 in 15 jaar. De groeiformule geeft dan 5 = 100 • g15 Je kunt g nu via intersect van je GR berekenen, maar het kan ook algebraïsch: 0,05 = g15 g = 0,051/15 ≈ 0,8190 |
|||
b. | aantal van A =
B • 1,042t aantal van B = B • 1,016t Als A tweemaal zo groot is als B, dan moet gelden: 2 • B • 1,1016t = B • 1,042t B valt weg: 2 • 1,1016t = 1,042t Y1 = 2 * 1,016^X Y2 = 1,042^X Intersect geeft X = t = 27,43 jaar, dus dat is voor het eerst na 28 jaar. (opm: in plaats van intersect kun je nu ook handig TABLE van je GR gebruiken) |
||||
4. | In totaal is over 5 jaar de groeifactor bij
bank A gelijk aan 1,0300 • 1,0325 • 1,0340 • 1,0355 • 1,0500 = 1,1956 Bank B moet over 5 jaar dezelfde factor hebben, dus moet gelden g5 = 1,1956 Dan is g = 1,10561/5 = 1,0363762 Dat is een percentage van 3,6376% |
||||
5. | a. | A6
= L - 20 = L • 0,94396
L - L • 0,94396 = 20 L(1 - 0,94396) = 20 L • 0,2928 = 20 L = 68 cm |
|||
b. | A12
= 0,5 • L = L • g12 Dus g12 = 0,5 g = 0,51/12 = 0,94387 |
||||
c. | A = L • 2-(n/12) = L • 2(-1/12)•n = L • (2-1/12)n = L • 0,9439n | ||||
6. | van A
naar A is 12 stapjes en dat geeft een vermenigvuldigingsfactor 2 Dus voor de factor per stapje geldt g12 = 2 Y1 = X^12, Y2 = 2 en dan intersect levert g = 1,05946.... Van A naar D is 5 stapjes, dus D heeft frequentie 440 * 1,059...5 = 587,3 Hz |
||||
7. | a. | 4,5%
afname betekent dat er 95,5% overblijft Dus g = 0,955 Als de beginhoeveelheid 100 is, is de eindhoeveelheid 50 (bij halveren) 50 = 100 · 0,955t 0,955t = 0,5 t = log(0,5)/log(0,955) = 15,054.... Dat is dus 15 jaar en 1 maand. |
|||
b. | 10%
verlies betekent g = 0,90 4% verlies betekent g = 0,96 en dat gaat 8 keer 3% verlies betekent g = 0,97 en dat gaat 23 - 8 - 1 = 14 keer 200 · 0,90 · 0,968 · 0,9714 = 84,77... liter Daar gaat nog 6 liter van af dus 78,77... liter belandt in flessen 0,75 liter per fles betekent 78,77.../0,75 = 105 flessen. |
||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |