|
|||||||||||||||||
1. | a. | 655/362
= 1,81 1185/655 = 1,81 2146/1185 = 1,81 3886/2146 = 1,81 Dat is steeds gelijk en zijn stapjes van vier, dus de groei is exponentieel met g4 = 1,18 Dan is g = 1,811/4 = 1,16 punt invullen: 362 = B 1,1618 geeft B = 25 De formule is y = 25 1,16x |
|||||||||||||||
b. | 528/683
= 0,773 409/528 = 0,775 316/409 = 0,773 245/316 = 0,775 Dat is allemaal ongeveer gelijk aan 0,774, dus de groei is exponentieel. Het zijn stapjes van 5, dus g5 = 0,774 dus g = 0,7741/5 = 0,95 punt invullen: 683 = B 0,9511 geeft B = 1200 De formule is y = 1200 0,95x |
||||||||||||||||
c. | 2707/2994
= 0,904 2449/2707 = 0,905 2215/2449 = 0,904 2003/2215 = 0,904 Dat is allemaal ongeveer gelijk aan 0,904 dus de groei is exponentieel. Het zijn stapjes van 10 dus g10 = 0,904 dus g = 0,9041/10 = 0,99 punt invullen: 2994 = B 0,99120 geeft B = 10000 De formule is y = 10000 0,99x |
||||||||||||||||
d. | 0,322/0,309
= 1,042 0,335/0,322 = 1,040 0,348/0,335 = 1,040 0,363/0,348 = 1,043 Dat is allemaal ongeveer gelijk aan 1,04 dus de groei is exponentieel. Het zijn stapjes van 8 dus g8 = 1,04 dus g = 1,041/8 = 1,005 punt invullen: 0,309 = B 1,0056 geeft B = 0,3 De formule is y = 0,3 1,005x |
||||||||||||||||
2. | a. | Lees af: (0,4) en
(3,2) Uit de eerste volgt direct dat B = 4. Tweede invullen: 2 = 4 g3 geeft g3 = 0,5 dus g = 0,51/3 = 0,8 De formule is dan y = 4 0,8x |
|||||||||||||||
b. | Lees af: (0, 50) en (2.5,
140) De eerste geeft direct B = 50 Tweede invullen: 140 = 50 g2,5 Ū g2,5 = 2,8 ⇒ g = 2,81/2,5 = 1,5 De formule is dan y = 50 1,5x |
||||||||||||||||
c. | Lees af: (0, 0.2)
en (5, 0.5) De eerste geeft direct B = 0,2 Tweede invullen: 0,5 = 0,2 g5 ⇒ g5 = 2,5 ⇒ g = 2,51/5 = 1,2 De formule is dan y = 0,2 1,2x |
||||||||||||||||
3. | a | Als A4 afmetingen L en B heeft,
dan heeft A5 afmetingen B en 0,5L Gelijke verhoudingen betekent L/B = B/0,5L Daaruit volgt B2 = 0,5L2 ⇒ L2 = 2B2 ⇒ L = √(2B2) = B √2. |
|||||||||||||||
b. | Als de oppervlakte 1
is, geldt L B = 1 dus (met het resultaat van vraag
a) B Ö2 B = 1 Daaruit volgt B2 = 1/√2 ⇒ B = 0,841 en dan is L = B √2 =1,1892 ≈ 1,19 en dat is de beginwaarde. Verder geldt Ln + 1 = Bn = Ln √2 dus de groeifactor is g = Ö2 = 1,41 Samen geeft dat de gezochte formule. |
||||||||||||||||
4. | a. | Stel dat de fles op
een bepaald moment x ml alcohol bevat. Het borrelglas is 15 cl en de hele fles 200 cl, dus dat is 15/200 deel Met een borrelglas wordt dus 15/200 deel van de alcohol verwijderd (we gaan ervan uit dat de alcohol gelijkmatig over de hele fles verspreid is). Dan blijft 185/200 deel over en dat is 0,925. De groeifactor is daarom 0,925. Drinker 1 krijgt 35% alcohol, dus P0 = P1/0,925 = 35/0,925 = 37,8 en dat is dus de beginwaarde |
|||||||||||||||
b. |
37,8 . (0,925)n =
10 Y1 = 37,8 * 0,925^X kijk in TABLE wanneer dat voor het eerst minder dan 10 is: dat geeft X = n = 18 (die krijgt 9,29%) |
||||||||||||||||
5. | 897/1013
= 0,886 793/897 = 0,884 702/793 = 0,885 621/702 = 0,885 550/621 = 0,886 487/550 = 0,885 431/487 = 0,885 381/431 = 0,884 Dat is allemaal ongeveer gelijk aan 0,885 dus de groei is exponentieel en de groeifactor per 1000 m is 0,885 De beginwaarde is 1013, dus de formule wordt P = 1013 0,885h |
||||||||||||||||
6. | a. |
|
|||||||||||||||
70/8,5
= 8,235 maar dat zijn 4,5 - 0,9 = 3,6 stapjes, dus
g3,6 = 8,235 ⇒ g
= 8,2351/3,6 = 1,796 191/70 = 2,729 maar dat zijn 6,2 - 4,5 = 1,7 stapjes, dus g1,7 = 2,729 ⇒ g = 2,7291/1,7 = 1,805 935/191 = 4,895 maar dat zijn 8,9 - 6,2 = 2,7 stapjes, dus g2,7 = 4,895 ⇒ g = 4,8951/2,7 = 1,801 6134/935 = 6,560 maar dat zijn 12,1 - 8,9 = 3,2 stapjes, dus g3,2 = 6,560 ⇒ g = 6,5601/3,2 = 1,800 13171/6134 = 2,147 maar dat zijn 13,4 - 12,1 = 1,3 stapjes, dus g1,3 = 2,147 ⇒ g = 2,1471/1,3 = 1,800 De groeifactor is steeds gelijk dus de functie is exponentieel en g = 1,8 Vul bijv. (0.9, 8.5) in: 8,5 = B 1,80,9 = B 1,697 ⇒ B = 8,5/1,697 = 5 De gezochte formule is y = 5 1,8x |
|||||||||||||||||
b. |
|
||||||||||||||||
4,45/5,00
= 0,89 maar dat zijn -7,6 - - 8,7 = 1,1 stapjes, dus g1,1
= 0,89 ⇒ g = 0,891/1,1
= 0,899 3,18/4,45 = 0,715 maar dat zijn -4,4 - - 7,6 = 3,2 stapjes, dus g3,2 = 0,715 ⇒ g = 0,7151/3,2 = 0,900 2,89/3,18 = 0,909 maar dat zijn -3,5 - - 4,4 = 0,9 stapjes, dus g0,9 = 0,909 ⇒ g = 0,9091/0,9 = 0,899 2,50/2,89 = 0,865 maar dat zijn -2,1 - - 3,5 = 1,4 stapjes, dus g1,4 = 0,865 ⇒ g = 0,8651/1,4 = 0,902 2,42/2,50 = 0,968 maar dat zijn -1,8 - - 2,1 = 0,3 stapjes, dus g0,3 = 0,968 ⇒ g = 0,9681/0,3 = 0,897 De groeifactor is steeds ongeveer gelijk dus de functie is exponentieel en g = 0,9 Vul bijv. (-8.7, 5.00) in: 5,00 = B 0,9-8,7 = B 2,5 ⇒ B = 5,00/2,5 = 2 De gezochte formule is y = 2 0,9x |
|||||||||||||||||
7. | a. | Een rechte lijn door (5, 24)
en (13,30) a = Δy/Δx = (30 - 24)/(13 - 5) = 0,75 dus y = 0,75x + b 24 = 0,75 5 + b geeft dan b = 20,25 y = 0,75x + 20,25 |
|||||||||||||||
b. | De begintemperatuur was T = 20,25ēC zie vraag a. | ||||||||||||||||
c. | 30/24 =
1,25 maar dat is g6 dus g
= 1,251/6 = 1,038 24 = B 1,0385 ⇒ 24 = B 1,204 ⇒ B = 19,92 y = 19,92 1,204x |
||||||||||||||||
d. | De begintemperatuur was T = 19,92ēC zie vraag c. | ||||||||||||||||
8. | a. |
|
|||||||||||||||
108000/161000
= 0,671 en dat is g2 dus g
= 0,6711/2 = 0,819 32600/108000 = 0,302 en dat is g6 dus g = 0,3021/6 = 0,819 12000/32600 = 0,368 en dat is g5 dus g = 0,3681/5 = 0,819 4400/12000 = 0,367 en dat is g5 dus g = 0,3671/5 = 0,818 Dat is allemaal ongeveer gelijk aan 0,819 dus de functie is exponentieel en g = 0,819 Bijv. (2, 161000) invullen: 161000 = B 0,8192 = B 0,671 ⇒ B = 161000/0,671 ≈ 240000 De formule is S = 240000 0,8a |
|||||||||||||||||
b. | 200 = 240000 0,8a
Y1 = 240000 * 0,8^X en Y2 = 200 en dan intersect. Dat geeft een afstand van a = 31,8 km. |
||||||||||||||||
9. | a. | De afname in de
kolom pH = 6,8 is steeds 12,7. Op de plaats van KH = 6 zal dan 50,7 - 12,7 = 38,0 staan. |
|||||||||||||||
b. | 90% afname betekent
dat er 10% overblijft, dus de groeifactor is 0,1. De formule voor C wordt C = B 0,1pH Als je de pH vanaf 6,0 telt, dan kun je als beginwaarde 160,0 nemen. De andere waarden zijn dan: 160,0 0,10,4 en 160,0 0,10,8 en 160,0 0,11,2 en 160,0 0,11,6 en 160,0 0,12,0 Dat is: 63.70 en 25.36 en 10.10 en 4.02 en 1.60 en dat zijn inderdaad de waarden uit de tabel. |
||||||||||||||||
c. | pH = 7 en KH
= 8 geeft uit de tabel: 50,7 0,10,2 = 32,0
(zie vraag 14, maar eigenlijk is het alleen van belang dat het groter
dan 10 is) (I): 8 zit tussen 6 en 10, dus klopt. (II): 7 is tenminste 7, dus klopt. (III): C is groter dan 10, dus klopt. Het water is dus van goede kwaliteit. |
||||||||||||||||
10. | a. |
model 1. Een rechte lijn door de punten (2002, 90) en (2005,83) Helling is (83 - 90)/(2005-2002 = -21/3 Tussen 2005 en 2015 is Dx = 10, dus dat zou een afname van 10 21/3 = 231/3% geven In 2015 zou er dan 83 - 231/3 = 59,7% in de wei komen. model 2. |
|||||||||||||||
b. | Als het lineair blijft dalen, dan zal het op den duur onder 0% komen en dat kan natuurlijk niet. Bij model 2 blijft het percentage altijd boven de 0%. | ||||||||||||||||
Š h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |