|
|||||||||||||||
1. | a. | 0,75T =
0,5. Y1 = 0,75^X en Y2 = 0,5 en dan intersect geeft T = 2,41 |
|||||||||||||
b. | 0,1T = 0,5 Y1 = 0,1^X en Y2 = 0,5 en dan intersect geeft T = 0,3 |
||||||||||||||
c. | 0,998T = 0,5. Y1 = 0,998^X en Y2 = 0,5 en dan intersect geeft T = 346 |
||||||||||||||
d. | met g = 1,05
zal de hoeveelheid niet halveren, maar juist toenemen. Je zou kunnen spreken van een negatieve halveringstijd: 1,05T = 0,5 geeft T = -14,2 |
||||||||||||||
2. | a. | g5 = 0,5 ⇒ g = 0,51/5 = 0,87 | |||||||||||||
b. | g12,8 = 2 ⇒ g = 21/12,8 = 1,056 | ||||||||||||||
3. | goudT
= 0,5 gnieuw2T = 0,5 maar gnieuw2T = (gnieuw2)T dus moet gelden gnieuw2 = goud om gnieuw krijgen moet je dus de wortel van goud nemen. |
||||||||||||||
4. | a. | g24400 = 0,5
geeft g = 0,51/24400 = 0,9999716 om 10% te krijgen moet gelden gx = 0,10, dus 0,9999716x = 0,10 Y1 = 0,9999716^X en Y2 = 0,10 en dan intersect geeft t = 81000 jaar |
|||||||||||||
b. | 0,9999716100 = 0,997
er blijft 99,7% over, dus de afname is 0,3% |
||||||||||||||
5. | halveringsdikte 60
betekent g60 = 0,5 ⇒ g
= 0,51/60 = 0,98851 en dat is de groeifactor per mm dikte.
0,01 = 0,98851x moet gelden als 1% wordt doorgelaten. Y1 = 0,01 en Y2 = 0,98851^X en dan intersect geeft X = 398 mm dikte |
||||||||||||||
6. | a. | De halfwaardetijd van
Jodium-181 is 8 dagen, dus g8 = 0,5 Daaruit volgt g = 0,51/8 = 0,917 Omdat de beginhoeveelheid tien keer te groot is, moet er gewacht worden tot er nog maar 10% van over is. 0,10 = 0,917t Y1 = 0,10 en Y2 = 0,917^X en dan intersect geeft X = 26,6 dagen |
|||||||||||||
b. | Cesium-137 heeft een
halfwaardetijs van 30 jaar, dus g30 = 0,5 Daaruit volgt g = 0,51/30= 0,9772 (groeifactor per jaar) 1995 was t = 9 (t = 0 is moment van ontploffing) Dus geldt 6800 = B • 0,97729 6800 = B • 0,813 B = 8370 Bq/kg |
||||||||||||||
7. | a. | Voor halveren moet gelden:
2-d/1.39
=
0,5 2-d/1.39 = 2-1 -d/1,39 = -1 d = 1,39 mm |
|||||||||||||
b. | 2-d/1.39 = (2-1/1.39)d en g = 2-1/1.39 = 0,6073 | ||||||||||||||
c. | Als B = 100% dan geldt:
y = 100 • 0,60736 = 5,02 Er blijft 5% van de 100% over |
||||||||||||||
d. | halfwaardetijd 5,27
jaar betekent g5,27 = 0,5 g = 0,51/5,27
= 0,8768 3 • 1016 = 5 • 1016 • 0,8768t betekent dat 0,8768t = 0,6 Y1 = 0,8768^X en Y2 = 0,6 en dan intersect levert X = 3,9 jaar |
||||||||||||||
8. | a. | Als elke graad temperatuurverlaging de tijd waarin de
bacterie zich deelt met 30% verhoogt, dan wordt die tijd
elke graad met 1,3 vermenigvuldigd. Van kamertemperatuur naar koelkasttemperatuur is 15ºC verschil. 20 • 1,315 = 1023,7 minuten en dat is 1023,7/60 = 17,06 uur dus dat klopt inderdaad |
|||||||||||||
b. | delen kost 17 uur en
dan zijn er dubbel zoveel, dus g17 = 2
⇒ g = 21/17 = 1,0416
(per uur) 1000000 = 10 • 1,0416t Y1 = 1000000 en Y2 = 10 * 1,0416^X en dan intersect geeft t = 282,5 uur |
||||||||||||||
c. | delen kost 20 minuten
en dan zijn er dubbel zoveel, dus g20 = 2
⇒ g = 21/20 =
1,0326 (per minuut) 1000000 = 10 • 1,0326t Y1 = 1000000 en Y2 = 10 * 1,0326^X en dan intersect geeft t = 359 minuten en dat is ongeveer 6 uur |
||||||||||||||
9. | a. | De verdubbelingstijd
V is bij 42º groter dan bij 40º , dus het duurt langer voordat het verdubbelt, dus de groei is minder sterk bij 42º dan bij 40º |
|||||||||||||
b. | De groei is het
sterkst als V het kleinst is, en dat is als de noemer het grootst is. -T2 + 75T - 1350 is een bergparabool met de top bij -75/-2 = 37,5ºC Dus bij 37,5ºC is de groei het sterkst. |
||||||||||||||
c. | Zonder middel geldt
V = 16,9/(-352 + 75 •
35 - 1350) = 0,338 Verdubbelingstijd 0,338 betekent g0,338 = 2 g = 21/0,338 = 7,7736 Dat zou een eindhoeveelheid geven van y = 242 • 7,77361= 1881 bacteriën dat scheelt 1881 - 1547 = 334 bacteriën en dat is 334/1881 • 100% = 17,8% Het wijkt inderdaad meer dan 10% af van de verwachte hoeveelheid. |
||||||||||||||
10. | a. | De formule moet
kloppen met (30, 366) en (70, 380) 380/366 = 1,038 en dat is g4 (periodes van 10 jaar) dus g = 1,0381/4 = 1,0094 (30, 366) invullen: 366 = B • 1,00943 = B • 1,0286 dus B = 366/1,0286 = 355,8 Dat geeft de formule C = 355,8 • 1,0094t |
|||||||||||||
b. | verdubbelingstijd
5,7666 betekent g5,7666 = 2 ⇒
g = 21/5,7666 = 1,1277 een toename van 7,3% betekent factor 1,073 een toename van 5,1% betekent factor 1,051 samen is dat factor 1,073 • 1,051 = 1,1277 en dat klopt inderdaad. |
||||||||||||||
c. |
|
||||||||||||||
de factoren voor
ΔT per 10 jaar zijn: 0,014/0,010 = 1,4 0,038/0,014 = 2,714 maar dat is g3 dus g = 1,71421/3 = 1,4 0,148/0,038 = 3,895 maar dat is g4 dus g = 3,8951/4 = 1,4 0,207/0,148 = 1,4 Die factoren zijn allemaal ongeveer gelijk aan 1,4 dus de toename is exponentieel. |
|||||||||||||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |