© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

       
1. a. de beginwaarde is 3900, dus de eindwaarde is 39000
39000 = 3900 • 1,3t 
1,3t = 10
Y1 = 1,3^X  en  Y2 = 10  en dan intersect geeft  t = 9 jaar
       
  b. de groeifactor is 157000/42000 = 3,738 maar dat is in 3 jaar.
g3 = 3,738   g = 3,7381/3 = 1,55
dat is inderdaad een toename van 55% per jaar.
       
  c. 1996:   aantal patiënten is   3900 • 1,35 =  14480
            aantal recepten is 42000
            dat is per patiënt  42000/14480 = 2,90  recept.

1999:   aantal patiënten is  3900 • 1,38  = 31813
            aantal recepten is 157000
            dat is per patiënt  157000/31813 = 4,94 recept.

Dat is een toename van  4,94 - 2,90 = 2.04  recept per patiënt en dat is  2,04/2,90 • 100% = 70,3%

       
2. a. De exponentiële formule geeft (kies B in het begin in 1950):   83 = 30 • g25
g25 = 83/30 = 2,767   dus  g = 2,7671/25 = 1,0415
Dat is een toename van 4,15 % per jaar.
       
  b. De beginwaarde is 30, dus is de eindwaarde bij verdubbeling gelijk aan 60.
60 = 30 • 1,042t
Voer in de GR in:  Y1 = 60 en  Y2 = 30 * 1,042^X
calc - intersect geeft dan X = 16,8 jaar
       
  c. in het begin was de bloeiperiode constant, dus de toenames zijn dan nul.
op het eind was er exponentiële toename, en dat betekent dat de toename steeds sneller gaat, dus dat de staafjes steeds langer worden.
Het is daarom diagram B.
       
3. a. In 24 uur wordt de stof vier keer gehalveerd.
100 - 50 - 25 - 12,5 - 6,25
Dus nog 6,25% is over.
       
  b. Noem de beginwaarde 100%
Als het met 1,04% afneemt dan blijft er 100 - 1,04 = 98,96% over dus is de groeifactor 0,9896
Het aantal uur 7 • 24 = 168
Dan is de eindwaarde  E = 100 • 0,9896168 = 17,267%
Dat klopt wel ongeveer.
       
  c. Noem de beginwaarde 100 (%) dan is bij halveren de eindwaarde 50 (%)
De groeifactor is 0,9896  (zie vraag 20)
Dan geldt  50 = 100 • 0,9896X
Voer in de GR in Y1 = 50 en Y2 = 100 * 0,9896^X
calc - intersect geeft dan  X = 66,3 uur
       
4. a. Als iets verdubbelt wordt het met factor 2 vermenigvuldigd.
Die factor 2 is hetzelfde als 11 keer de groeifactor g, dus  g11 = 2
Dat geeft  g = 21/11 = 1,065
Dat is een groei van 6,5%
       
  b. De beginwaarde is 5600, de groeifactor is 1,034 en de eindwaarde moet 750 zijn.
Dus moet gelden:  750 = 500 • 1,034t
1,034t = 1,5
t = 1,034log1,5 = log1,5/log1,034 = 12,127
t = 0 in 1981, dus dit zal in 1993 zijn.
       
5. a. g = 1 + p/100   want 1 komt van de hoeveelheid die er was, en p/100 is hoeveel er bij komt.
100g = 100 + p
100g - 100 = p
       
  b. voor verdubbelen geldt  gD = 2
D = ln2/lng
       
  c. Y1 = (100X - 100) • ln(2)/ln(X)
Y2 = 65
Y3 = 75
intersect geeft de snijpunten  0,88 en 1,17
Voor de waarden van g  daartussenin ligt p • D tussen de 65 en de 75 .
       
6. a. tussen 1993 en 2011 groeit het vermogen met een factor 239000/2900 = 82,41
dat is een periode van 2011 - 1993 = 18 jaar
dus geldt  g18 = 82,41 ⇒ g = 82,411/18= 1,2777
Dat is een percentage van 27,77%
       
  b. een groei van 22% per jaar betekent een groeifactor van 1,22 per jaar.
als het moet verdubbelen, dan moet gelden  1,22t = 2
dan is  t = LOG(2)/LOG(1,22) = 3,49 jaar
dat zal dan zijn in het jaar 2015
       
7. a. vermenigvuldig alle groeifactoren met elkaar:
1,02 • 1,01 • 1,07 • 1,14 • 1,26 • 1,03 • 1,03 • 1,05 • 1,08 • 1,06 = 2,0191
Dat is inderdaad ongeveer een verdubbeling (factor 2).
       
  b. Dan moet gelden  g10 = 2
g = 21/10 = 1,0718
Dat is een stijging van 7,2% per jaar.
       
8. a. Afname van 3% betekent een vermenigvuldigingsfactor van 0,97
Dat moet 20 keer, dus 0,9720  en dat is 0,543794....
Dus na 20 jaar is nog 54% overgebleven.
Dat is dus een afname van 46%
       
  b. Afname van 5% betekent een vermenigvuldigingsfactor van 0,95
Kies als beginwaarde bijv. 100, dan is de eindwaarde 50.
50 = 100 • 0,97x
Y1 = 50
Y2 = 100 • 0,97^X
intersect geeft  X = 13,513...
Dat is dus in 2010 + 13,513... = 2024
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)