© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

       
1. a. punt Q:  f(0) = ln(0 + e) = lne = 1 dus  Q = (0,1)
punt P:  f(x) = 0  dus  ln(x + e) = 0  ⇒  x + e = 1  ⇒  x = 1 - e  dus  P = (1-e, 0)
De helling van PQ is dan gelijk aan Δy/Δx = (1 - 0)/(0 - (1 - e)) = 1/(e - 1) = a
Het beginpunt is b = 1
       
  b. f '(x) = 2/e  geeft   1/(x + e) = 2/e
dus 2(x + e) = e  ⇒  2x + 2e = e  ⇒  2x = -e  ⇒  x = -1/2e
       
2. a. Als je y = 3lnx een afstand a omhoog schuift dan krijg je  y = 3lnx + a
Dus moet gelden  3lnx + a = 3ln(2x)
3lnx + a = 3(ln2 + lnx)
3lnx + a = 3ln2 + 3lnx
a
= 3ln2
       
  b. 3ln(2x)
= ln((2x)3)
= ln(23x3)
= ln(8x3)
       
  c. y = 0
3ln(2x) = 0
ln(2x) = 0
2x = 1
x = 1/2  dus het punt is  (1/2, 0)

f ' = 3 • 1/(2x) • 2 = 3/x 
f '
(1/2) = 6  dus de raaklijn is de lijn  y = 6x + b
0 = 6 • 1/2 + b
b
= -3
de raaklijn is y = 6x - 3 
       
3. Als L = 42 dan is de term 4/3L constant, dus valt weg bij differentiλren:

ΔN = 10000 geeft ΔB = 1, dus ΔB/ΔN = 0,0001
Dat geeft N • ln10 • 0,0001 = 20 
  N = 86859
       
4. a. A = 1,5 • 2log(108) = 1,5 • log(108)/log(2) = 10,13.......
11 keer schudden dus.
       
  b. dA/dn = 1,5 • 1/(nln2)

n is positief, dus dA/dn ook  (alles is positief) dus A stijgt

als n groter wordt, dan wordt de noemer van A' groter, dus dan wordt A' zelf kleiner. Dus de stijging van A is afnemend.
       
  c. A = 1,5 • 2log(n)
vervang nu n door 4n:

Anieuw = 1,5 • 2log(4n)
= 1,5 • (2log4 + 2logn)
= 1,5 • 2log4 + 1,5 • 2logn
= 3 + 1,5 • 2logn
= 3 + Aoud.
Dus drie keer extra schudden.
       
5. a. fa (x) = x - xln(ax) = x - xlnx - xlna .
f1/a (x) = x - xln(1/a • x) = x - xlnx - xln(1/a)
fa (x) + f1/a (x) = x - xlnx - xlna + x - xlnx - xln(1/a)

maar ln(1/a) = ln(a-1) = -1 • lna  dus dan wordt dat:
fa (x) + f1/a (x) = 2x - 2xlnx
Delen door 2 geeft  x - xlnx in dat is inderdaad precies f1.
       
  b. fa (x) = x - xln(ax)
in het maximum geldt  f '= 0
f ' = 1 - 1 • lnax - x • 1/ax • a  = 1 - lnax - 1 = -lnax
f
'=  0  als  ax = 1 dus x = 1/a  
x
T = 1/a

 x - xln(ax) = 0
x
(1 - lnax) = 0
x =
  lnax = 1
lnax = 1  geeft  ax = e  dus  xS = e/a

x
S/xT = (e/a)/(1/a) = e  en dat is inderdaad constant.
       
6. f (x) = x ln(x) - x + 1
g(x) = f '(x) = 1 • lnxx • 1/x - 1  =  lnx + 1 - 1  = lnx 

lnx = xlnx - x + 1
lnx • (1 - x) = 1 - x
lnx = 1 
∨  (1 - x) = 0
x = e  ∨  x = 1
       
7. de hellingen moeten 1 zijn en de functies moeten gelijk zijn.
f ' = p/x = 1   ofwel  p = x
g' = 1/p • ex/p = 1
vul  p = x in deze laatste in:  1/x • e1 = 1  ofwel  x = e  is het raakpunt
Dus p = x = e
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)