|
|||||||||||||||
1. | a. |
|
|||||||||||||
De rode grafiek is die van G Hij gaat bijv. door (100, 18.5) en (1000, 421) |
|||||||||||||||
b. | De zwarte grafiek is
de grafiek van S = 0,5G bijv. door (100, 50) en (1000, 500) Het snijpunt ligt ongeveer bij G = 1600 - 1700 |
||||||||||||||
2. | a. | Zie hiernaast. Voor exponentiλle functies neem je enkellogpapier. De groene grafiek is voor G en hoort bij de schaalverdeling aan de rechterkant. De rode grafiek is voor M en hoort bij de schaalverdeling aan de linkerkant. Het zijn beide rechte lijnen, dus exponentiλle functies. M door bijv. (0, 240) en (15, 6191) De beginwaarde is dan 240; De factor is 6191/240 = 25,8 en dat is in 15 jaar. g15 = 25,8 ⇒ g = 25,81/15 = 1,242 De formule is dan M = 240 1,242t G door bijv. (0, 6022) en (155, 229627) De beginwaarde is dan 6022; De factor is 229627/6022 = 38,1 en dat is in 15 jaar. g15 = 38,1 ⇒ g = 38,11/15 = 1,275 De formule is dan G = 6022 1,275t |
|||||||||||||
b. | Zie hiernaast. Voor machtsfuncties neem je dubbellogpapier. Zie hiernaast. Het is een rechte lijn, dus de functie is een machtsfunctie. |
|
|||||||||||||
c. | Gebruik bijv. de punten
(240, 6022) en (6191, 229627) invullen geeft 6022 = a 240b en 229627 = a 6191b op elkaar delen, dan valt a weg: 229627/6022 = (6191/240)b 38,1 = 25,8b b = log(38,1)/log(25,8) = 1,12 6022 = a 2401,12 6022 = a 463,3 a = 13 Dat geeft de formule G = 13 M1,12 |
||||||||||||||
d. | De macht van M is 1,12 en dat is
groter dan 1. Dan is G/M = 13 M0,12 en dat is een positieve macht, dus als M toeneemt, dan neemt G/M ook toe |
||||||||||||||
e. | M = 240 1,242t
en G = 6022 1,275t probeer een macht p te vinden zodat 1,275 = 1,242p dan is p = log(1,275)/log(1,242) = 1,12 Dus G = 6022 1,275t = 6022 (1,242t)1,12 2401,12 = 463 6022/463 = 13 dus 6022 = 13 463 Dat geeft G = 6022 (1,242t)1,12 = 13 463 (1,242t)1,12 = 13 2401,12 (1,242t)1,12 = 13 (240 1,242t) 1,12 = 13 M1,12 |
||||||||||||||
3. | a. | log 5 = 0,7 en log 250 = 2,4 de tekkel staat dus bij (100,7 ,102,4) |
|
||||||||||||
b. | Lees twee punten af, bijv. (101, 102,1) en (103,5, 101,5) dat zijn de punten (10, 125.9) en (3162, 31,6) 125.9 = a 10b en 3162 = a 31,6b op elkaar delen, dan valt a weg; 3162/125,9 = (31,6/10)b 25,12 = 3,12b b = log(25,12)/log(3,12) = 2,0 125,9 = a 102,0 geeft a = 1,26 De formule is H = 1,26 G2 |
||||||||||||||
4. | a. |
|
|||||||||||||
De punten liggen op
een rechte lijn, dus er is een machtsfunctie. Neem de punten (58, 88) en (4500, 60146) Invullen geeft 88 = a 58b en 60146 = a 4500b op elkaar delen, dan valt a weg 60146/88 = (4500/58)b 683,48 = 77,59b b = log(683,48)/log(77,59) = 1,5 88 = a 581,5 geeft dan a = 0,2 De formule is T = 0,2 A1,5 |
|||||||||||||||
b. | voor Jupiter is
AE = 778/150 = 5,187 5,187 = 0,4 + 0,3 2n 4,787 = 0,3 2n 15,956 = 2n n = 4 |
||||||||||||||
c. | R = 0,4 + 0,3 2n R - 0,4 = 0,3 2n 1/0,3 (R - 0,4) = 2n 3,333 (R - 0,4) = 2n n = 2log(3,333 (R - 0,4)) n = log(3,333 (R - 0,4))/log2 n = 1/log2 log(3,333 (R - 0,4)) n = 3,322 (log3,333 + log(R - 0,4)) n = 1,736 + 3,322 log(R - 0,4) |
||||||||||||||
5. |
|
||||||||||||||
Zie de figuur. Er
zijn drie verschillende verticale schaalverdelingen gebruikt. De lijnen
zijn redelijk evenwijdig, dus op ιιn grote verticale schaalverdeling zou
het ιιn rechte lijn worden. Neem bijv. de punten (10, 0.2) en (4800, 2108) 0,2 = a 10b en 2 108 = a 4800b op elkaar delen, dan valt a weg: (210^8/0,2) = (4800/10)b 1010 = 480b b = log(1010)/log(480) = 3,7. 0,2 = a 103,7 geeft dan a = 0,00004 De formule wordt k = 0,00004 A3,7 |
|||||||||||||||
6. | a. |
|
|||||||||||||
Zie de figuur. De
eerste meetwaarde kun je niet tekenen. Die ligt eigenlijk oneindig ver
naar rechts! Deze vier punten liggen redelijk op een stijgende rechte lijn. Maar omdat de waarden bij t = 10-1 en 10-2 en 10-3 en 10-4 allemaal ongeveer gelijk zullen zijn (er zit amper tijd tussen), zal de grafiek aan de linkerkant een horizontale lijn zijn. Dat kan samen met de stijgende lijn in de figuur hierboven nooit ιιn rechte lijn worden. Dus zal de grafiek niet van de vorm L = a tb |
|||||||||||||||
b |
Dat geeft op enkellogpapier een redelijk goede rechte lijn. |
|
|||||||||||||
c. | t = 0 geeft
a - b = 40 t = 2 geeft a - b g2 = 76 t = 4 geeft a- b g4 = 102 De eerste formule geeft a = 40 + b Invullen in de andere twee; 40 + b - b g2 = 76 40 + b - b g4 = 102 De eerste formule geeft g2 = (b - 36)/b Invullen in de tweede: 40 + b - b ((b - 36)/b)2 = 102 Voer dat in bij Y1 en gebruik intersect. Dat geeft b = 129,6 g2 = (b - 36 )/b = (129,6 - 36)/129,6 = 0,7222 Dan is a = 40 + b = 169,6. De functie voor de tweede zoon is dus L = 169,6 - 129,6 0,7222t Als t heel groot wordt dan komt daar 169,6 uit. Haar tweede zoon zal 169,6 cm lang worden. |
||||||||||||||
7. | a. | log 8 = 0,9
dus 8 = 100,9. Aflezen in de grafiek geeft ongeveer P = 101,55 en dat is 35 plaatsen |
|||||||||||||
b. | Het is een rechte
lijn op dubbellogpapier dus de functie ziet er uit als M = a
Pb Lees twee punten af, bijv. (1,1) en (101,4, 100,8) Dat is ongeveer (1, 1) en (25.1, 6.3) 1 = a 1b geeft direct a = 1 6,3 = 1 25,1b geeft dan b = log(6,3)/log(25,1) = 0,57 De formule is M = P0,57 |
||||||||||||||
8. | a. |
|
|||||||||||||
b. | Het is een rechte
lijn op dubbellogpapier dus de functie ziet er uit als S = a
tb Lees twee punten af, bijv. (10,8) en (110, 36) 8 = a 10b en 36 = a 110b Op elkaar delen, dan valt a weg: (110/10)b = 36/8 11b = 4,5 b = log(4,5)/log(11) = 0,627 8 = a 100,627 8 = a 3,236 a = 1,89 De formule is S = 1,89 0,627b |
||||||||||||||
9. | a. |
|
|||||||||||||
700 = 102,84 (want log700 = 2,84) en dat geeft de plaats van de zodiacbeer | |||||||||||||||
b. | Je ziet het omdat de
grafiek een rechte lijn is. Die lijn gaat door bijv. (10-2,5, 10-2 ) en (102, 10) (kolibrie en struisvogel) Dat zijn de punten (0.00316, 0.01) en (100, 10) invullen: 0,01 = a 0,00316b en 10 = a 100b op elkaar delen, dan valt a weg: (100/0.00316)b = 10/0,01 31623b = 1000 b = log1000/log31623 = 1,5 10 = a 1001,5 ⇒ 10 = a 66,67 ⇒ a = 0,15 De formule is A = 0,15 G1,5 |
||||||||||||||
10. | a. | log12 = 1,08 aflezen in de figuur: op de y-as hoort daarbij 1,75 log W = 1,75 geeft W = 101,75 = 56 mg |
|||||||||||||
b. | Lees twee punten af,
bijv. (1.27, 2.32) en (1.08, 1.75) Dat zijn de punten (101.27, 102.32) en (101.08, 101.75) en dat is (19, 209) en (12, 56) invullen: 209 = 10a 19b en 56 = 10a 12b op elkaar delen, dan valt 10a weg: 209/56 = (19/12)b 3,73 = 1,58b ⇒ b = log(3,73)/log(1,58) = 2,86 209 = 10a 192,86 ⇒ 0,046 = 10a ⇒ a = log(0,046) = -1.34 Afgerond: a = -1,3 en b = 2,9 |
||||||||||||||
c. | Er moet dan gelden
W = c L3 met c een constante Omdat de grafiek een rechte lijn is op dubbellogpapier, geldt in ieder geval W = c Ld Lees twee punten af, bijv. (19, 209) en (102, 104,8). Dat laatste is (100, 63096) invullen: 209 = c 19d en 63096 = c 100d op elkaar delen: 63096/209 = (100/19)d 302 = 5,26d ⇒ d = log302/log5,26 = 3,4 Dat klopt maar matig...... |
||||||||||||||
11. | a. | Als G = 5, dan is logG = log5 = 0,7 Lees af bij 0,7 op de horizontale as. Dat geeft op de verticale as logH = -1,6 Dan is H = 10-1,6 = 0,025 kg. |
|||||||||||||
b. | H = 0,01G geeft in de formule: log(0,01G) =
0,767 logG - 2,097 twee manieren: 1. Voer in de GR in: Y1 = log(0,01X) en Y2 = 0,767 log(X) - 2,097 intersect levert X = G = 0,383 2. algebraοsch:
log(0,01) + log(G) = 0,767 logG - 2,097 |
||||||||||||||
c. | 10logH = 100,767logG - 2,097
H = 100,767logG 10-2,097 H = (10logG)0,767 0,008 H = G0,767 0,008 Dus a = 0,008 en b = 0,767 |
||||||||||||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |