|
|||||
1. | a. | 2/x2
- 3/x = 0 vermenigvuldig met x2 2 - 3x = 0 x = 2/3 Het snijpunt is (2/3, 0) |
|||
b. | f(x)
= -2/x - ln(x3)
= -2x-1 - ln(x3) f ' = 2x-2 - 1/x3 · 3x2 = 2/x2 - 3/x en dat is inderdaad h |
||||
c. | f ' = 0
geeft dan x = 2/3 (zie vraag a) y = -2/x - ln(x3) = -1,78 tekenbeeld van f ': (0)Χ+++++(2/3)------ de grafiek gaat van stijgend naar dalend dus het is een maximum. |
||||
d. | f ' = 2x-2
- 3x-1 f '' = -4x-3 + 3x-2 = 0 vermenigvuldig met x3 -4 + 3x = 0 x = 4/3 |
||||
2. | a. | f : x
→ 2ln2x
- 2lnx f ' = 4lnx · 1/x - 2/x = 4lnx/x - 2/x |
|||
f '' = 0 als 5
- 4lnx = 0 lnx = 1,25 x = e1,25 y = 2 (1,25)2 - 2 · 1,25 = 0,625 |
|||||
b. | snijpunten met de
x-as: 2ln2x - 2plnx = 0 2lnx (lnx - p) = 0 lnx = 0 ∨ lnx = p x = 1 ∨ x = ep f ' = 4lnx/x - 2p/x f ' (1) = 4ln1/1 - 2p/1 = -2p dus de raaklijn is y = -2px + b 0 = -2p 1 + b geeft b = 2p De eerste raaklijn is de lijn y = -2px + 2p f '(ep) = 4p/ep - 2p/ep = 2p/ep dus de raaklijn is y = 2p/ep · x + b 0 = 2p/ep · ep + b 0 = 2p + b b = -2p en dat geeft raaklijn y = 2p/ep · x - 2p snijden van de twee raaklijnen: 2p/ep · x - 2p = -2px + 2p 2p (1/ep - 1) = 2p (-x + 1) 1/ep - 1 = -x + 1 x = 2 - 1/ep omdat ep altijd groter dan nul is, is x altijd kleiner dan 2 het geldt dus voor elke p! |
||||
3. | a. | f2: x
→ 2√x
- lnx f ' = 1/√x - 1/x = 0 vermenigvuldig met x: √x - 1 = 0 x = 1 de extreme waarde van f2 is het punt (1, 2) Als x van de bovenkant naar nul nadert, dan nadert √x naar nul en lnx naar -∞ Dus gaat f naar +∞ dus is de lijn x = 0 verticale asymptoot van F2. f '' = -0,5x-1,5 + x-2 = 0 vermenigvuldig met x2: -0,5x0,5 + 1 = 0 x0,5 = 2 x = 4 het buigpunt is het punt (4, 4 - ln4) |
|||
b. | fp
' = p/2√x
- 1/x = 0 vermenigvuldig met 2x: p√x - 2 = 0 √x = 2/p x = 4/p2 y = 2 - lnx Dit laatste is dus de vergelijking van de verzameling van punten met raaklijn evenwijdig aan de x-as. |
||||
4. | f : x
→ 3sin3x f ' = 9sin2x cosx f '' = 18sinx cosx cosx + 9sin2x -2sinx f '' = 0 geeft 18sinx(cos2x - sin2x) = 0 sinx = 0 ∨ cos2x = 0 op [-1/2π, 1/2π] geeft dat de oplossingen x = 0 ∨ x = 1/4π ∨ x = -1/4π Dat zijn dus drie buigpunten |
||||
5. | a. | met de
productregel: f '(x) = 2x ex + (x2 + 1) ex = ex (2x + x2 + 1) = ex (x + 1)2 |
|||
b. |
nulpunten: f = 0 geeft (x2 + 1)ex = 0 ofwel x2 + 1 = 0 ∨ ex = 0 beiden hebben geen oplossingen extremen: f '= 0 geeft (x + 1)2 ex = 0 ofwel (x + 1)2 = 0 ∨ ex = 0 Dat geeft als enige oplossing x = -1 Maar daar wisselt f ' niet van teken (bijv. f '(-2) = 0,13 en f' (0) = 1 en dat is beiden positief) Dus is er ook daar geen extreme waarde. |
||||
c. | f
'' = 2(x + 1) ex + (x + 1)2
ex = 0 ex (2x + 2 + x2 + 2x + 1) = 0 ex (x2 + 4x + 3) = 0 ex (x + 3)(x + 1) = 0 ex = 0 ∨ x = -3 ∨ x = -1 f '' (-4) ≈ 0,055 f '' (-2) ≈ -0,14 f '' (0) = 3 Dus bij x = -3 en x = -1 wisselt f '' wel van teken dus zijn dat de x-coφrdinaten van de buigpunten. |
||||
6. | B = (p,
2p3) f '(x) = 6px - 3x2 f '(p) = 6p2 - 3p2 = 3p2 en dat is de helling van de buigraaklijn. De buigraaklijn is de lijn y = 3p2x + b (p, 2p3) invullen: 2p3 = 3p2 p + b 2p3 = 3p3 + b b = -p3 De buigraaklijn is de lijn y = 3p2x - p3 Voor punt C geldt: 0 = 3p2x - p3 3p2x = p3 x = 1/3p Dus OC = 1/3p OA = 3p dus CA = 3p - 1/3p = 8/3p 8/3p is inderdaad acht keer zo groot als 1/3p |
||||
7. | a. | Stel de lijn y = ax | |||
|
|||||
Stel nu f(x) = ax en vul deze a daar in: | |||||
|
|||||
Daaruit volgt px - 1 = 1 ⇒ px = 2 ⇒ 2x = 2 ⇒ x = 1 | |||||
Het raakpunt is dan (1, e2) | |||||
b. | Met de f ' uit vraag a: | ||||
|
|||||
Dat is nul als de
teller nul is: epx x (-2px + p2x2 + 2) = 0 epx = 0 ∨ x = 0 ∨ p2x2 - 2px + 2 = 0 epx is nooit nul, en voor x = 0 bestaat de functie niet, dus blijft over p2x2 - 2px + 2 = 0 De discriminant daarvan is (-2p)2 - 4p2 2 = 4p2 - 8p2 = -4p2 Dat is voor elke p (behalve p = 0) negatief, dus heeft geen oplossing. p = 0 geeft de functie y = 1/x en die heeft ook geen buigpunt. Conclusie: er is nooit een buigpunt. |
|||||
8. |
|
||||
|
|||||
f '' = 0
als p - ex = 0 ⇒
ex = p ⇒
x = lnp Dan is y = p/(p + p) = 1/2. |
|||||
9. | de rode is de
oorspronkelijk f de blauwe is f ' (is bijv. nul als de rode een maximum heeft) de groene is f '' (heeft bijv. nulpunten bij de extremen van de blauwe) |
||||
10. | de blauwe is de
oorspronkelijke f de groene is f ' (is bijv. overal positief, want f stijgt overal) de rode is f '' (f is overal bol, dus f '' negatief) |
||||
11. | f ' =
1/2
x2 + 2ax f '' = x + 2a f '' = 0 als x = -2a dus daar ligt het buigpunt van f raken: f ' = g ' geeft 1/2 x2 + 2ax = 2x + b dus (met x = -2a) 2a2 - 4a2 = -4a + b dus b = -2a2 + 4a f = g geeft 1/6 x3 + ax2 = x2 + bx b en x vervangen: -8/6 a3 + 4a3 = 4a2 + 4a3 - 8a2 -8/6 a3 + 4a2 = 0 a2 (-8/6a + 4) = 0 a = 0 ∨ a = 3 dus a = 0 en b = 0 of a = 3 en b = -6 |
||||
12. |
f(x) = ex
- 2e-2x f '(x)= ex + 4e-2x f ''(x) = ex - 8e-2x = 0 noem ex = p dan staat er p - 8/p² = 0 p3 - 8 = 0 p = 2 ex = 2 geeft x = ln2 y = eln2 - 2e-2ln2 = 2 - 2(eln2)-2 = 2 - 2 2-2 = 2 - 11/2 = 1/2 Dat is niet nul, dus het buigpunt is niet gelijk aan het nulpunt. |
||||
13. | a. | f
(x) = 2(2x - 1)3
+ 3(2x -
1)2 . f '\(x) = 3 2(2x - 1)2 2 + 2 3(2x - 1) 2 f '(x) = 12(2x - 1)2 + 12(2x - 1) f '(x) = 12(4x2 - 4x + 1) + 24x - 12 f '(x) = 48x3 - 48x + 12 + 24x - 12 f '(x) = 48x3 - 24x |
|||
b. | f
'(x) = 48x2 -
24x f '' (x) = 96x - 24 f ''(x) = 0 geeft x = 1/4 f(1/4) = 1/2 dus het raakpunt is (1/4, 1/2) f '(1/4) = -3 dus de raaklijn is y = -3x + b Die moet door (1/4, 1/2) gaan dus 1/2 = -3 1/4 + b en dat geeft b = 5/4 De buigraaklijn heeft vergelijking y = -3x + 5/4 |
||||
14. | f ' = 3x2 -
12x + p f '' = 6x - 12 f '' = 0 geeft x = 2 dus het buigpunt bevindt zich bij x = 2 Daar is de helling f '(2) = -12 + p -12 + p = -2 p = 10 f(2) = 8 - 24 + 20 - 4 = 0 dus het buigpunt is (2, 0) -2x + b = 0 -4 + b = 0 b = 4 |
||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |