|
|||||
1. | a. | ||||
b. | |||||
c. | |||||
d. | |||||
e. | y = 1/5
• (3x2 + 6x) y ' = 1/5 • (6x + 6) = 6/5x + 6/5 |
||||
f. | |||||
g. | f(x) = 3x-0,5
f ' = -0,5 • 3x-1,5 = -3/2x√x |
||||
h. | |||||
2. | |||||
f(x) =
4x/x2
+ 8/x2 = 4x-1
+ 8x-2 f ' (x) = -4x-2 - 16x-3 = -4/x2 - 16/x3 = -4x/x3 - 16/x3 = (-4x - 16)/x3 Dat is inderdaad gelijk. Gelukkig maar..... |
|||||
3. | a. | ||||
b. | |||||
4. | a. | ||||
f '(0,5) = (3 • 1,5 -
2,5 • 2)/1,52 = -2/9 De raaklijn is dus y = -2/9x + b f(0,5) = 5/3 5/3 = -2/9 • 0,5 + b geeft b = 17/9 De raaklijn is y = -2/9x + 17/9 |
|||||
b. | f ' = 0 3(1 + 2x2) - (3x + 1)4x = 0 3 + 6x2 - 12x2 - 4x = 0 -6x2 - 4x + 3 = 0 x = (4 ±√(16 + 72))/-12 = -1,115 of 0,448 in vullen in de formule voor f geeft de punten: (-1.115, -0.673) en (0.448, 1.673) De afstand is dan √((0,448 + 1,115)2 + (1,673 + 0,673)2) = 2,82 |
||||
5. | a. | Als de snelheid v
km/uur is, dan komt er in een uur v kilometer file voorbij, en
dat is 1000v meter Elke auto neemt 5 + r meter, dus dat zijn 1000v/(5 + r) auto's Vul daarin de formule voor de remweg r in, en je hebt de gegeven formule. |
|||
b. | A(100) = 990 A(120) = 838 Er kunnen dan minder auto's per uur langs de weg, dus de files zullen toenemen! |
||||
c. | |||||
Dat is nul als de
teller nul is: 1000(0,0096v2 + 5) - 1000v• 2 • 0,0096v = 0 9,6v2 + 5000 - 19,2v2 = 0 9,6v2 = 5000 v2 = 520,8 v = 22,82 km/uur |
|||||
6. | a. | I = V/(Ri
+ Ru) V = 6 en Ri = 5 geeft I = 6/(5 + Ru) |
|||
b. | |||||
Dat is nul als de teller nul is; 36(25 + 10Ru + Ru2 ) - 36Ru(10 + 2Ru) = 0 900 + 360Ru + 36Ru2 - 360Ru - 72Ru2 = 0 -36Ru2 + 900 = 0 Ru2 = 25 Ru = 5 |
|||||
7. | Stel dat CD = x
dan is BD = 5 - x CED en DFB zijn gelijkvormig, dus CE/CD = DF/DB CE/x = 2/5-x CE = 2x/(5 - x) de schaduw is AF = ED ED2 = CD2 - CE2 ED2 = x2 - (2x/(5 - x))2 ED2 = x2 - 4x²/(5 - x)² |
|
|||
Een wortel is
maximaal als het deel onder de wortel maximaal is. De afgeleide daarvan nul stellen: |
|||||
2x(5 - x)4
= 8x(5 - x)2 + 8x2(5 -
x) Alles delen door (5 - x) en door x en door 2 (5 - x)3 = 4(5 - x) + 4x (5 - x)3 = 20 5 - x = 2,71 x = 2,29 Dan is ED = 1,545 |
|||||
8. | a. | Zonder bemesting: Z(0) =
10/5 = 2 Z(∞) = 20B/B = 20 maar die 20 wordt nooit helemaal gehaald.... |
|||
b. | |||||
W ' = 0
geeft 1200(5 + B) - (1200B + 600) = 40(5 + B)2 6000 + 1200B - 1200B - 600 = 40(25 + 10B + B2) 5400 = 1000 + 400B + 40B2 40B2 + 400B - 4400 = 0 B2 + 10B - 110 = 0 ABC-formule: B = (10 ±√(100 + 440))/2 = 16,61 (of -6,61 maar dat kan niet) Dus voor B = 16,61 is de opbrengst maximaal (die is dan 285,46) |
|||||
9. | |||||
Dat is nul als de teller nul is, dus als x = 0 of x = -2a | |||||
10. | a. | (t²
+ 100)/(5t + 10) = 6,25 t2 + 100 = 6,25(5t + 10) t2 + 100 = 31,25t + 62,5 t2 - 31,25t + 37,5 = 0 ABC-formule: t = (31,25 ±√(976,5625 - 150))/2 = 1,25 of 30 Als in 2010 geldt dat t = 30, dan is t = 0 in het jaar 1980 |
|||
b. | |||||
K '(30) =
4600/25600 = 0,18 Dat is groter dan nul, dus K stijgt. |
|||||
c. | K ' = 0
als 5t2 + 20t - 500 = 0 (zie vraag
b) t2 + 4t - 100 = 0 ABC-formule t = (-4 ±√(16 + 400))/2 = 8,2 (of -12,2 maar dat kan niet) t = 8 geeft K = 3,28 t = 9 geeft K = 3,29 Het verbruik was dus minimaal op t = 8 (1988) |
||||
11. | a. | ||||
De noemer is een
kwadraat dus is altijd positief. De teller is negatief, dus T' is altijd negatief, dus T daalt. |
|||||
b. | T '(3) = -6/49
= -0,12 de temperatuur daalt dan met 0,12 ºC/uur |
||||
c. | -6/(2t
+ 1)2 = -0,05 6 = 0,05(2t + 1)2 (2t + 1)2 = 120 2t + 1 = √120 ∨ 2t + 1 = -√120 t = 4,98 ∨ t = -5,98 maar dat laatste kan niet. Dus vanaf t = 4,98 daalt de temperatuur met minder dan 0,05ºC/uur |
||||
12. | a. | t = 0 geeft
A = 0,5 Vul voor t een heel groot getal in, dan vind je weer A ≈ 0,5 |
|||
b. | |||||
Voor het maximum is de teller
nul: (6t + 50)(6t2 + 20) - (3t2 + 50t + 10) • 12t = 0 36t3 + 120t + 300t2 + 1000 - 36t3 - 600t2 - 120t = 0 -300t2 + 1000 = 0 t2 = 3,33 t = 1,826 uur Dat is na 1 uur en 49 minuten |
|||||
13. | a. | ||||
f '(x)
= 0 geeft dan 2x2 - 8x - 10 =
0 x2 - 4x - 5 = 0 (x - 5)(x + 1) = 0 x = 5 ∨ x = -1 Dat geeft de punten (5, 19) en (1, -5) (invullen in de formule van f) Het minimum is (5, 19) (plot de grafiek: zie bij vraag c)) |
|||||
b. | f '(x)
= 1,5 2x2 - 8x - 10 = 1,5(x - 2)2 2x2 - 8x - 10 = 1,5(x2 - 4x + 4) 2x2 - 8x - 10 = 1,5x2 - 6x + 6 0,5x2 - 2x - 16 = 0 x2 - 4x - 32 = 0 (x + 4)(x - 8) = 0 x = -4 ∨ x = +8 Dat geeft de punten (-4, -8) en (8, 22) |
||||
c. | Zie de figuur hiernaast. Tussen het maximum en het minimum geeft de lijn y = p geen snijpunten met de grafiek Dat is dus voor -5 < p < 19 |
|
|||
d. | f ' = (2x²
- 8x- 10)/(x²
- 4x + 4) Voor hele grote x is dat ongeveer gelijk aan 2x²/x² = 2 De helling wordt dus 2, dus de grafiek zal langs een rechte lijn met helling 2 gaan lopen. |
||||
14. | a. | ||||
De teller is een
positief getal. De noemer is een kwadraat dus ook altijd positief. q ' is altijd positief, dus q stijgt altijd. |
|||||
b. | q '(16) = 5868/682 = 1,27 pakketten per euro | ||||
15. | a. | ||||
C '= 0 als 0,2t2
+ 0,8 = 0 0,2t2 = 0,8 t2 = 40 t = 6,32 minuten na inname. |
|||||
b. | Plot de grafiek van
C' Y2 = nDerive(Y1, X, X) gebruik calc - minimum dat geeft t = 4,21 |
||||
16. | a. | M(0) = 60/40 + 12 = 13,5 liter per dag | |||
b. | |||||
M'(0) = (250 •
40 - 60 • 16)/(402) = 5,65 Dat is positief dus op t = 0 stijgt de melkhoeveelheid. |
|||||
c. | vervolg van b: M ' = 0 250(t2 + 16t + 40) - (250t + 60)•(2t + 16) = 0 250t2 + 4000t + 10000 - 500t2 - 4000t - 120t - 960 = 0 -250t2 - 120t + 9040 = 0 ABC-formule: t = (120 ±√(14400 + 9040000))/-500 = 5,78 (of -6,26 maar dat valt af) M(5,78) = 21,07 liter per dag |
||||
d. | neem t een
heel groot getal. Dan gaat M naar 12 dus de productie zal uiteindelijk 12 liter melk per dag worden. |
||||
17. | a. | ||||
P ' = 0 -8t2 - 40t + 8000 = 0 t2 + 5t - 1000 = 0 ABC-formule: t = (-5 ±√(25 + 4000))/2 = 29,22 (of -34,22 maar dat valt af) P(29,22) = 42,7% |
|||||
b. | 39 = (400t-
t²)/(8t +
20) 39(8t + 20) = 400t - t2 312t + 780 = 400t - t2 t2 - 88t + 780 = 0 ABC-formule: t = (88 ±√(7744 - 3120))/2 = 78 of 10 Minstens 39% zal zijn tussen t = 10 en t = 78 en dat is 68 dagen. |
||||
18. | a. | Als zijn snelheid
v is tov het water en hij zwemt tegen het water in en het water
stroomt met 1 m/s dan zijn snelheid (v - 1) m/s. Per minuut zwemt hij dan 60(v - 1) meter 3 km is 3000 meter dus daar doet hij 3000/(60(v - 1)) = 50/(v - 1) minuten over elke minuut verbruikt hij kv2 calorieën, dus dat is in totaal kv2 • 50/(v - 1) calorieën |
|||
b. | |||||
C ' = 0 50kv2 - 100kv = 0 50kv(v - 2) = 0 v = 0 ∨ v = 2 Bij een snelheid van 2 m/s verbruikt hij de minste calorieën. De formule voor C wordt in zijn geheel met k vermenigvuldigd, en voor het maximaal zijn doet zo'n constante factor er niet toe. |
|||||
19. | a. | ||||
B ' = 0 (8,4t - 20)(t2 - 8t + 50) - (4,2t2 - 20t + 210)(2t - 8) = 0 8,4t3 - 67,2t2 + 420t - 20t2 + 160t - 1000 - 8,4t3 + 33,6t2 + 40t2 - 160t - 420t + 1680 = 0 -13,6t2 + 680 = 0 13,6t2 = 680 t2 = 50 t = 7,07 geeft dan B = 6,41 |
|||||
b. | B(0) = 210/50
= 4,2 B(∞) = 4,2/1 = 4,2 dus JA! |
||||
c. | |||||
B ' = 0 (8,4t - 20)(t2 - gt + 50) - (4,2t2 - 20t + 210)(2t - g) = 0 8,4t3 - 8,4gt2 + 420t - 20t2 + 20gt - 1000 - 8,4t3 + 4,2gt2 + 40t2 - 20gt - 420t + 210g = 0 t2(-8,4g - 20 + 4,2g + 40) + t(420 + 20g -20g - 420) + (-1000 + 210g) = 0 t2(20 - 4,2g) + (-1000 + 210g) = 0 t2 • (20 - 4,2g) = 1000 - 210g t2 •(20 - 4,2g) = 50(20 - 4,2g) t2 = 50 t = √50 |
|||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |