|
|||||
1. | a. | JA: onder de integraal staat een oneven functie, en de grenzen zijn -a en a | |||
b. | JA: oneven • even = oneven, dus die functie onder de integraal is oneven. | ||||
c. | NEE: oneven • oneven = even dus die functie onder de integraal is even. | ||||
d. | JA: tanx is oneven, en even • oneven = oneven | ||||
e. | NEE: even • even blijft altijd even hoe vaak je het ook doet (vijf keer in dit geval) | ||||
2. | a. | sinx is ten opzichte van de lijn x = 0,5π een even functie. | |||
b. | er staan twee oneven functies ten opzichte van de lijn x = 2. Samen is dat weer oneven. | ||||
c. | Schuif alles 2 naar links, dan
staat er onder de integraal: (x + 2)cosx - 2cosx = xcosx + 2cosx - 2cosx = xcosx cosx is even, x is oneven en even • oneven = oneven. |
||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |