|
|||||
1. | a. | ||||
A + B = -2 en
-3A - 2B = 6 tweemaal de eerste optellen bij de tweede geeft -A = 2 dus A = -2 en dan is B = 0 (dan had het sneller gekund door de noemer direct te schrijven als -2(x - 3)) |
|||||
De breuk is dan -2/(x - 2) en een primitieve is -2ln|x - 2| | |||||
b. | |||||
Een primitieve daarvan is 2ln|x - 2| - 7/(x - 2) | |||||
c. |
|
||||
De primitieve van de
eerste breuk is ln|x2
- 4x + 6| Het tweede deel kun je zo schrijven: |
|||||
Een primitieve
daarvan is 11/2
• arctan(1/2√2
(x - 2)) • 1/√0,5
= 11/2√2
• arctan(1/2√2
(x - 2)) Samen geeft dat ln|x2 - 4x + 6| + 11/2√2 • arctan(1/2√2 (x - 2)) |
|||||
d. | |||||
Een primitieve is dan 6ln|x + 3| + 16/(x + 3) | |||||
e. | |||||
Het eerste deel heeft primitieve
11/2
• ln|x2 - 2x + 4| de tweede breuk kun je herschrijven: |
|||||
Een primitieve is dan
11/2
• -2/3
• arctan(1/3√3(x
- 1)) • 1/√(1/3) =
-√3•arctan(1/3√3(x
- 1)) Samen geeft dat 11/2 • ln|x2 - 2x + 4| - √3•arctan(1/3√3(x - 1)) |
|||||
f. | |||||
Dat geeft de
vergelijkingen A + B = 1 en 5A - B = -7 Tel ze bij elkaar op: 6A = -6 dus A = -1 en dan is B = 2 De breuk is dan -1/(x - 1) + 2/(x + 5) Een primitieve daarvan is -ln|x - 1| + 2ln|x + 5| |
|||||
2. | u =
√(x + 8) u2 = x + 8 x = u2 - 8 x ' = 2u |
||||
Die breuk kun je veranderen: | |||||
Dat geeft A + B
= 1 en 2A - 4B = 0 A = 1 - B invullen in de tweede: 2 - 2B - 4B = 0 ⇒ B = 1/3 en dan is A = 2/3 |
|||||
De grafiek van
y = 1/(2x - 4√(x
+ 8)) ligt onder de x-as, dus moet er voor de
oppervlakte een minteken. De oppervlakte is dan -1/3ln5 + 2/3ln2 + 1/3ln4 |
|||||
3. | a. | ||||
Een primitieve is dan 1/3x3 - x + ln|x2 + 1| + arctan(x) | |||||
b. | |||||
|
|||||
Dat geeft A + B
= 2 en 2A = -1 dus A = -1/2
en B = 5/2 De breuk is te schrijven als -1/2x + 5/(2x + 4) Een primitieve is 1/2x2 - x - 1/2ln|x| + 5/2ln|x + 2| |
|||||
c. | |||||
Dat eerste stuk heeft primitieve 1/2ln|x2 - x + 2| en dat laatste stuk kun je herschrijven: | |||||
Een primitieve is
10/7
• arctan(√(4/7)•(x
- 1/2))
• √(7/4)
De totale primitieve is dan x + 1/2ln|x2 - x + 2| + 10/7 • arctan(√(4/7)•(x - 1/2)) • √(7/4) |
|||||
d. | |||||
|
|||||
Een primitieve is dan -ln(x2 + 2) - 4Ö2•arctan(1/2x√2) | |||||
4. | |||||
A + B = 0 en A
= 1 geeft B = -1 De breuk is dan 1/x - 1/(x + 1) en een primitieve daarvan is ln|x| - ln|x + 1| De hele primitieve is dan x + ln|x| - ln|x + 1| |
|||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |