© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

       
1. y ' = 1/(x + 1)
  Y1 = (1 + 1/(X + 1)^2)
calc - ∫f(x)dx  -  (X = 0) en (X = 2)  geeft  lengte 2,30
       
2. V heeft een bovenrand en een onderrand, die vanwege de symmetrie van de figuur even lang zijn.
We berekenen de bovenrand.
f ' = 2x
Y1 = (1 + (2X)^2)
calc - ∫f(x)dx  -  (X = 0) en (X = 1)  geeft lengte 1,4789
De hele omtrek is dan 2 • 1,4789 = 2,96

       
3. f(x) = sinx
f
'(x) = cosx
Y1 = (1 + (cos(X))^2)
calc - ∫f(x)dx  -  (X = 0) en (X = 2π)  geeft lengte 7,64

f(x) = sin(2x)
f '(x) = 2cos(2x)
Y1 = √(1 + 4(cos(2X))^2)
calc - ∫f(x)dx  -  (X = 0) en (X = 2π)  geeft lengte 10,54

Dat is dus NIET verdubbeld.
       
4. h ' (x) =  0,24 - 0,00006x
Dat is horizontaal als h ' = 0
x = 0,24/0,00006 = 4000
h(4000) = 0,24 4000 - 0,0000340002 = 480
Op de helft van de hoogte is dus h = 240
240 = 0,24x - 0,00003x2
0,00003x2 - 0,24x + 240 = 0
ABC- formule:  x = (0,24 ±√(0,0576  - 0,0288))/0,00006 =  6828,42  of  1171,57
De tweede is het gezochte punt halverwege.
 
Y1 = (1 + (0,24 - 0,00006X)^2)
calc - ∫f(x)dx  -  (X = 0) en (X = 1171,57)  geeft lengte 1196 meter
calc - ∫f(x)dx  -  (X = 0) en (X = 4000)  geeft lengte 4038 meter
dat is  1196/4038 • 100% = 29,6%
       
5. f(x) = x1,5
f '(x) = 1,5x0,5
1 + f '(x)2 = 1 + 2,25x
 
  (1 + 2,25a)1,5 = 8
1 + 2,25a = 4
a = 4/3
     
6. a. 10 - x2 = x2 - 8x
2x2 - 8x - 10 = 0
x2 - 4x - 5 = 0
(x - 5)(x + 1) = 0
x
= 5     x = -1   
   
       
  b. f ' = -2x
Y1 = (1 + 4x2)
calc - ∫f(x)dx  -  (X = -1) en (X = 5)  geeft lengte  27,35

g ' = 2x
- 8
Y1 = √(1 + (2x - 8)^2)
calc - ∫f(x)dx  -  (X = -1) en (X = 5)  geeft lengte  27,35

de omtrek van V is dan  2 • 27,35 = 54,7
 
       
7. a. Een kabel hangt symmetrisch, dus de oorsprong ligt bij x = 0 en de ophangpunten bij x = 30 en x = -30
h(30) = 6·(e0,0530 + e-0,0530) = 28,23 m
       
  b. y = 6·(e0,05x + e-0,05x)
y ' = 6 • (0,05e0,05x - 0,05 • e-0,05x) = 0,3e0,05x - 0,3e-0,05x

Y1 = √(1 + (0,3e0,05x - 0,3e-0,05x)2 )
calc - ∫f(x)dx  -  (X = -30) en (X = 30)  geeft lengte 70,73 meter
       
8. a. x + 4/x = 5
x2 + 4 = 5x
x
2 - 5x + 4 = 0
(x - 1)(x - 4) = 0
x = 1  ∨   x = 4
     
   
    = (16 - 8 - 4ln4) - (4 - 1/2 - 0) = 4,5 - 4ln4
     
  b. f ' =  1 - 4/x2
Y1 = √(1 + (1 - 4/x2)2 )
calc - ∫f(x)dx  -  (X = 1) en (X = 4)  geeft lengte 3,79

De bovenrand heeft lengte 3, dus de totale omtrek is 6,79
       
9. a.
    De totale omtrek OAPQC wordt dan  4 + 1/4 + 6,30 + 1/4 + 4 14,80
       
  b.
    Daar moet nog een rechthoek van 1/4 bij 4 bij opgeteld worden, zodat de totale oppervlakte gelijk wordt aan 1/4 • 4 + 2 ln4 = 1 + 2ln4.
       
10. a.
    en dat is 56/15.
De oppervlakte van de voorkant van de waterbak is dan 8 - 56/15 = 64/15.
De inhoud is dan 20 • 64/15 =
851/3 dm3 
       
  b. De breedte van de plaat is de lengte van de grafiek van f.
   
    invoeren in de GR  geeft een lengte van ongeveer 5,844 dm.
De oppervlakte wordt dan 5,844 • 20
117 dm2 
       
11. a.
    = (0,36 • 32,5 - 0,2 • 32,5 ) - (0) = 0,16 • 32,5  = 1,443 2,49

(de integraal mag ook met de GR worden uitgerekend)
       
  b.
    = 2/3 • 41,5  - 2/3 • 11,5 = 16/3 - 2/3 = 14/3 = 42/3
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)