|
|||||
1. | koppeltjes t's
die bij elkaar horen zijn (0,
π)
(1/4π,
3/4π)
(1/2π,
1/2π) we gokken het verband t1 + t2 = π, dus t2 = π - t1 x2 = cos(π - t1) - 2sin(π - t1) = -cos(t1) - 2sin(t1) = -( (cost1) + 2sint1) ) = -y1 y2 = cos(π - t1) + 2sin(π - t1) = -cost1 + 2sint1 = -(cost1 - 2sint1) = -x1 het punt (x1, y1) gaat over in (-y1, -x1) dus de kromme is symmetrisch in y = -x |
||||
2. | a. | y' = 1
- cost = 0 cost = 1 t = 1/2π ∨ t = 11/2π Dat geeft y = 1/2π - 1 en y = 11/2π + 1 neemt de waarden daartussen aan, dus [ 1/2π - 1, 11/2π + 1] |
|||
b. | x' = - cost =
0 t = 1/2π ∨ t = 11/2π dat zijn de punten (0, 1/2π - 1) en (2, 11/2π + 1) |
||||
c. | zie de kromme hiernaast met
enkele t-waarden we proberen t1 + t2 = 2π dus t2 = 2π - t1 x2 = 1 - sin(2π - t1) = 1 - - sint1 = 1 + sint1 y2 = 2π - t1 - sin(2π - t1) = 2π - t1 + sint1 het gemiddelde van x1 en x2 is 1/2(1 - sint1 + 1 + sint1) = 1 het gemiddelde van y1 en y2 = 1/2(t1 - sint1 + 2π - t1 + sint1) = π dus (1, π) ligt inderdaad midden tussen twee punten van de kromme, en is dus punt van symmetrie.. |
||||
3. | a. | x-as: y = 0 -1/2t2 + 2 = 0 t2 = 4 t = 2 ∨ t = -2 Dat geeft de punten (2, 0) en (-6, 0) y-as: x = 0 -1/2t2 + 2t = 0 t(-1/2t + 2) = 0 t = 0 ∨ t = 4 Dat geeft de punten (0, 2) en (0, -6) x = y: |
|||
b. | zie de figuur hiernaast met
enkele t-waarden. we gokken het verband t1 + t2 = 2 dus t2 = 2 - t1 x2 = -1/2(2 - t1)2 + 2(2 - t1) = -1/2(4 - 4t1 + t12) + 4 - 2t1 = -2 + 2t1 - 1/2t12 + 4 - 2t1 = -1/2t12 + 2 = y1 y2 = -1/2(2 - t12) + 2 = -1/2(4 - 4t1 + t12) + 2 = -2 + 2t1 - 1/2t12 + 2 = -1/2t12 + 2t1 = x1 |
||||
Het punt (x1, y1) gaat over in (y1, x1) dus is de kromme symmetrisch in y = x | |||||
c. | P is het punt (-1/2t2
+ 2t, -1/2t2
+ 2) en A het punt (0, -2) Pythagoras: de afstand is √(Δx2 + Δy2) = √ { (-1/2t2 + 2t)2 + (-1/2t2 + 4)2 } = √{ 1/4t4 - 2t3 + 4t2 + 1/4t4 - 4t2 + 16 } = √{ 1/2t4 - 2t3 + 16 } Die wortel is minimaal als dat deel onder de wortel minimaal is, dus als de afgeleide ervan nul is: 2t3 - 6t2 = 0 t2(2t - 6) = 0 t = 0 ∨ t = 3 t = 0 geeft afstand √4 t = 3 geeft afstand √2,5 De minimale afstand is √2,5 en die vind je bij t = 3, dus dan is P = (11/2, -21/2) |
||||
4. | a. | y-as:
x = 0 2sin2t = 0 2t = 0 ∨ 2t = π t = 0, 1/2π, π Dat zijn de punten (0, -1) en (0, 1) en (0, 3) x-as:
y = 0 // x-as: y ' = 0 |
|||
b. | y = -x
+ 1 1 - 2cost = -2sin2t + 1 1 - 2cost + 2sin2t - 1 = 0 -2cost + 4sintcost = 0 2cost(-1 + 2sint) = 0 cost = 0 ∨ sint = 1/2 t = 1/2π ∨ t = 1/6π Dat zijn de punten (0, 1) en (√3, 1-√3) |
||||
c. | zie de figuur hiernaast met
enkele t-waarden. we gokken het verband t1 + t2 = π, dus t2 = π - t1 x2 = 2sin2(π - t1) = 2sin(2π - 2t1) = -2sin(2t1) = -x1 y2 = 1 - 2cos(π - t1) = 1 + 2cost1 het gemiddelde van x1 en x2 is 0 het gemiddelde van y1 en y2 = 1/2(1 + 2cost1 + 1 - 2cost1) = 1 dus (0, 1) ligt inderdaad midden tussen twee punten van de kromme, en is dus punt van symmetrie. |
||||
5. | a. |
x = ln | t + 1 |
= 0 | t + 1 | = 1 t + 1 = 1 ∨ t + 1 = -1 t = 0 ∨ t = -2 en dat geeft de punten (0, 0) en (0, ln3) y = ln | t - 1 | = 0 | t - 1 | = 1 t - 1 = 1 ∨ t - 1 = -1 t = 2 ∨ t = 0 en dat geeft de punten (0,0) en (ln3, 0) de afgeleide van ln | x | is 1/x x ' = 1/(t + 1) en y ' = 1/(t - 1) en de helling is y'/x' t = 0: in (0,0) is de helling -1/1 = -1 t = 2: in (ln3, 0) is de helling 1/(1/3) = 3 t = -2: in (0, ln3) is de helling -(1/3)/-1 = 1/3 |
|||
b. | zie de figuur hiernaast met enkele t-waarden. we gokken het verband t1 + t2 = 0, dus t2 = - t1 x2 = ln |-t1 + 1 | = ln | -(t1 - 1) | = ln | t1 - 1 | = y1 y2 = ln | -t1 - 1 | = ln | -(t1 + 1) | = ln | t1+ 1 | = x1 |
|
|||
Het punt (x1, y1) gaat over in (y1, x1) dus is de kromme symmetrisch in y = x |
|||||
6. | a. | x ' = -2t-3
= 0 -2/t3 = 0 Dat is voor geen enkele t het geval. y ' = 1 • e-t² + t • e-t² • -2t = 0 e-t² (1 - 2t2) = 0 1 - 2t2 = 0 (ex is nooit nul) t2 = 1/2 t = ±1/2√2 Dat geeft de punten (2, ±1/2√2 • e-0,5 ) |
|||
b | De kromme is symmetrisch in de x-as. Dat kun je heel snel zien: Als je t door -t vervangt, dan blijft x gelijk (vanwege het kwadraat) en wordt y tegengesteld. Dus gaat (x, y) over in (x, -y) Klaar. |
|
|||
7. | zie de figuur hiernaast. Het lijkt erop dat het gemiddelde van bij elkaar horende t-waarden steeds π is. 1/2(t1 + t2) = π geeft t2 = 2π - t1 x2 = 2sin(2π - t1) • (1 - cos(2π - t1)) = -2sint1 • (1 - cost1) = -x1 y2 = 2cos(2π - t1) • (1 - cos(2π - t1)) = 2cost1 • (1 - cost1) = y1 |
|
|||
Het punt (x1, y1) gaat over in (-x1, y1) dus is de kromme symmetrisch in de y-as. | |||||
8. | a. | sin2(2t)
?=? 2(2 • sin2t) - (2 • sin2t)2
(2costsint)2 ?=? 4sin2t - 4sin4t 4cos2tsin2t ?=? 4sin2t - 4sin4t 4(1 - sin2t)sin2t ?=? 4sin2t - 4sin4t 4sin2t - 4sin4t ?=? 4sin2t - 4sin4t q.e.d. |
|||
b. | x = 1
2sin2t = 1 sin2t = 1/2 sint = ±1/2√2 t = 1/4π, 3/4π, 5/4π, 7/4π x ' = 4sintcost = 2sin2t y ' = 2sin2t•cos2t• 2 = 4sin2tcos2t de helling is y'/x' = 2cos2t en dat is voor al die t-waarden gelijk aan 0 f '(x)
= 2 - 2x |
||||
c. | Als de functie symmetrisch is
rond x = 1 moet gelden f(1 + a) = f(1 - a) 2(1 + a) - (1 + a)2 ?=? 2(1 - a) - (1 - a)2 2 + 2a - (1 + 2a + a2) ?=? 2 - 2a - (1 - 2a + a2) 2 + 2a - 1 - 2a - a2 ?=? 2 - 2a - 1 + 2a - a2 } 1 - a2 ?=? 1 - a2 q.e.d. |
||||
zie de figuur hiernaast. het lijkt erop dat t2 - t1 = 1/2π probeer t2 = 1/2π + t1 x2 = 2 • sin2(1/2π + t1) = 2cos2t1 y2 = sin2(2(1/2π + t1)) = sin2(π + 2t1) = (-sin2(2t1)) = sin2 (2t1) = y1 x1 + x2 = 2sin2t1 + 2cos2t1 = 2(sin2t1 + cos2t1) = 2 dus x2 = 2 - x1 en y2 = y1 dus is de kromme symmetrisch t.o.v. x = 1 |
|
||||
9. | a | het lijkt erop dat de kromme zichzelf op de
x-as snijdt. y = 0 2sin(t - 1/6π) = 0 t - 1/6π = 0 ∨ t - 1/6π = π t = 1/6π ∨ t = 7/6π Dat geeft x = √3 en x = √3 en dat is twee keer hetzelfde punt dus snijdt de kromme zichzelf in het punt (√3, 0) |
|
||
b. | x ' = 4costcost
- 4sintsint dus x'(1/2π)
= -4 y ' = 2cos(t - 1/6π) dus y '(1/2π) = 1 de helling is dan y'/x' = 1/-4 = -1/4 |
||||
c. | de kromme is
symmetrisch in de x-as. Met de t-waarden in de figuur
hierboven lijkt het erop dat het gezochte verband is t2
= t1 -
π
x2 = 4sin(t1 -
π)cos(t1
-
π) Het punt (x1, y1) gaat over in (x1, -y1) dus is de kromme symmetrisch in de x-as. |
||||
10. | zie de figuur hiernaast. we gokken het
verband t2 = -t1 |
|
|||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |