|
|||||
1. | a. | x ' = 2cos(t) y ' = 2cos(2t) v(3) = √( (2cos3)2 + (2cos6)2) = 2,76 |
|||
b. | v(t) =
√(4cos2t
+ 4cos22t) = 2√(cos2t
+ cos22t) Dat is maximaal als wat onder die wortel staat maximaal is, en dan is de afgeleide daarvan nul: -2costsint - 4cos2tsin2t = 0 sin2t + 2cos2tsin2t = 0 sin2t(1 + 2cos2t) = 0 sin2t = 0 ∨ 1 + 2cos2t = 0 sin2t = 0 ∨ cos2t = -1/2 2t = 0 ∨ 2t = π ∨ 2t = 2/3π ∨ 2t = 11/3π (alles + k2π) t = 0, π, 1/2π, 11/2π, 1/3π, 2/3π, 11/3π, 12/3π Dat geeft respectievelijk: cos2t + cos22t = 2, 2, 1, 1, 1/2, 1/2, 1/2, 1/2 De maximale snelheid is dus 2√2 |
||||
2. | a. | In het hoogste punt
is y ' = 0 y ' = 4t - t2 = t(4 - t) = 0 dat is voor t = 0 ∨ t = 4 t = 0 geeft het punt (0,0) t = 4 geeft het punt (8, 102/3) en dat is het hoogste punt. |
|||
b. | x ' = 6 - 2t
dus x '(2) = 2 y ' = 4t - t2 dus y'(2) = 4 v(2) = √(22 + 42) = √20 |
||||
c. | v =
√((6 - 2t)2 + (4t
- t2)2 ) voer deze formule in bij Y1 in de GR en gebruik calc - maximum Dat geeft maximale snelheid 1,77 (bij t = 3,77) |
||||
3. | a. | x = (cost)-1
dus x' = -(cost)-2• -sint en
x '(1/3π)
= 2√3 y = tant dus y '= 1/(cos2t) en y '(1/3π) = 4 Dan is v(1/3π) = √((2√3)2 + 42) = √28 |
|||
b. | x' 2
= sin²t/cos4t
y' 2 = 1/cos4t x' 2 + y ' 2 = 2 geeft dan sin²t/cos4t + 1/cos4t = 2 sin2t + 1 = 2cos4t 1 - cos2t + 1 = 2cos4t 2cos4t + cos2t - 2 = 0 (cos2t - 1)(cos2t + 2) = 0 cos2t = 1 ∨ cos2t = -2 (maar dat laatste kan niet) cost = 1 ∨ cost = -1 t = 0 ∨ t = π Dat geeft de punten (1, 0) en (-1, 0) |
||||
4. | a. | De x-snelheid is constant, dus de totale snelheid is minimaal als de y-snelheid minimaal is. Dat is in de top want daar is de y-snelheid 0. | |||
b. | x ' = 1 y = (1 + t2)-1 dus y ' = -(1 + t2)-2 • 2t en dan is y '(1/2) = -0,64 v(1/2) = √(1 + 0,4096) = 1,19 |
||||
c. | v =
√( 1 + 4t²
/ (1 + t² )4
) Voer deze formule in bij Y1 van de GR en gebruik calc - maximum. Dat geeft maximale snelheid 1,192 (bij t = ±0,577) |
||||
5. | y = 9,8 5t - 0,625t2 = 9,8 0,625t2 - 5t + 9,8 = 0 t = (5 ±√(25 - 24,5))/1,25 = 3,434 of 4,567 Dat is voor het eerst bij t = 3,434 x ' = 7,5 y ' = 5 - 1,25t dus y '(3,434) = 5 - 1,25 • 3,434 = 0,7075 v(3,434) = √(7,52 + 0,70752) = 7,53 m/s |
||||
6a. | zie de plot hiernaast x = 0 0,5 • t • cos(πt) = 0 t = 0 cos(πt) = 0 t = 0 ∨ πt = 1/2π + kπ t = 0, 1/2, 11/2, 21/2, 31/2 Dat geeft y = 0, 1/4, -3/4, 11/4, -13/4 De positieve y-as is bij y = 1/4 en y = 11/4 en de afstand daartussen is 1. |
|
|||
6b. | x(t) = 0,5 • t • cos(πt)
x ' = 0,5cos(πt) - 0,5tsin(πt) • π dus x '(2) = 0,5 y(t) = 0,5 • t • sin(πt) y ' = 0,5 sinπt + 0,5t cos(πt) • π dus y '(2) = π v(2) = √(0,52 + π2) ≈ 3,18 |
||||
6c. | Als je t
vervangt door -t dan wordt x tegenovergesteld (cos
blijft gelijk, maar t draait om) en y blijft gelijk
(sin en t worden beiden tegengesteld, en dat heft elkaar op) Als x tegengesteld wordt, en y blijft gelijk, dan wordt de kromme gespiegeld in de y -as. |
||||
7. | a. |
x(t) = -t2 + 2t
dus x(0) = 0 x ' = -2t + 2 dus x '(0) = 2 y(t) = t2 - 4t + 3 dus y(0) = 3 y ' = 2t - 4 dus y '(0) = -4 De helling bij t = 0 is gelijk aan -4/2 = -2 dus de raaklijn zal y = -2x + b zijn Die moet door (0, 3) geen dus de vergelijking is y = -2x + 3 |
|||
b. | v =
√((-2t + 2)2 + (2t
- 4)2 ) Die is minimaal als dat deel onder de wortel minimaal is. (-2t + 2)2 + (2t - 4)2 = 4t2 - 8t + 4 + 4t2 - 16t + 16 = 8t2 - 24t + 20 moet minimaal zijn Dan is de afgeleide ervan nul: 16t - 24 = 0 t = 1,5 v(1,5) = √((-1)2 + (-1)2) = √2 |
||||
c. | y = x + 11
geeft: t2 - 4t + 3 = -t2 + 2t + 11 2t2 - 6t - 8 = 0 t2 - 3t - 4 = 0 (t - 4)(t + 1) = 0 t = 4 ∨ t = -1 t = 4 geeft het punt (-8, 3) t = -1 geeft het punt (-3, 8) De afstand daartussen is √(52 + 52) = √50 = 2√5 |
||||
8. | x
' (t) = -15sin(15t)- 2sin(2t) dus x'(0) = 0 y ' (t) = 15cos(15t) + 2cos(2t) dus y '(0) = 17 De snelheid is √(x'2 + y'2) = √172 = 17 |
||||
9. | a. | x = 0 cos3t = 0 3t = 1/2π + k2π ∨ 3t = 11/2π + k2π t = 1/6π + k2/3π ∨ t = 1/2π + k2/3π Dat geeft de oplossingen {1/6π, 1/2π, 5/26π, 7/6π, 11/2π, 11/6π}
Daarbij horen de punten |
|||
b. | x ' = -3sin(3t) y ' = cost v = √(9sin2(3t) + cos2t) Voer deze formule in bij Y1 in de GR Dat geeft zes maxima, waarvan er
twee liggen bij t = 1/2π
en t = 11/2π,
dus waar de grafiek de y-as snijdt. |
||||
10. | a. | y
= 0 ⇒ sin(2t +
1/3π)
= 0 ⇒ 2t + 1/3π = 0 (mod 2π) ∨ 2t + 1/3π = π (mod 2π) ⇒ 2t = -1/3π (mod 2π) ∨ 2t = 2/3π (mod 2π) ⇒ t = -1/6π (mod π) ∨ t = 1/3π (mod π) Tussen 0 en 2π (de gemeenschappelijke periode) geeft dat de oplossingen: t = 1/3π , 5/6π , 4/3π en 11/6π Dat levert de snijpunten (1/2√3 , 0) en (-1/2 , 0) en (-1/2√3 , 0) en (1/2 , 0) |
|||
b. | x =
0 geeft t = 0 ∨ t =
π De snelheid v is v = √((x')2 + (y')2) = √ (cos2t + 4 • cos2(2t + 1/3π)) t = 0 levert v = √((1)2 + 4 • (1/2)2) = √2 en t = p zal dan wel dezelfde snelheid leveren. |
||||
c. | A heeft y-coördinaat
sin(2a + 1/3π)
B heeft y- coördinaat sin(2(π - a) + 1/3π) = sin(2π - (2a - 1/3π)) = -sin(2a - 1/3π) Het verschil daartussen is sin(2a + 1/3π) - - sin(2a - 1/3π) = sin(2a + 1/3π) + sin(2a - 1/3π) Uitschrijven met de somformules geeft: AB = sin 2a • cos1/3π + cos 2a • sin 1/3π + sin 2a • cos 1/3π - cos 2a • sin 1/3π = 1/2sin2a + 1/2sin2a = sin 2a |
||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |