|
|||||
1. | a. | x' = sin(2t)
y' = 2sin2tcost v = √(sin2(2t) + 4sin4tcos2t) de kromme wordt één keer doorlopen voor -1/2π < t < 1/2π Y1 = √( (sin(2X))^2+4(sin(X))^4*(cos(X))^2) calc - ∫f(x)dx voor X = -1/2π tot X = 1/2π geeft lengte L = 2,438 |
|||
b. | y = 2/3x√x y = 2/3x1,5 2/3sin3t ?=? 2/3 • (1/2-1/2cos(2t))1,5 sin3t ?=? (1/2-1/2(1 - 2sin2t))1,5 sin3t ?=? (1/2-1/2 + sin2t)1,5 sin3t ?=? (sin2t)1,5 sin3t ?=? sin3t q.e.d. |
||||
c. | |||||
=
2/3
• 2√2 - 2/3
• 1 = 4/3√2 - 2/3 De lengte van de kromme is dan het dubbele daarvan (boventak plus ondertak): 8/3√2 - 4/3 ≈ 2,438 |
|||||
2. | a. | x(t) = t3 - at
= 0 t(t2 - a) = 0 t = 0 ∨ t = √a ∨ t = -√a t = 0 geeft y = 0 t = ±√a geeft y = a en dat is inderdaad het punt (0, a) |
|||
b. | x ' = 3t2
- a y ' = 2t v = √((3t2 - a)2 + 4t2) Dat is minimaal als dat deel onder de wortel minimaal is, en dat is zo als de afgeleide ervan nul is. (3t2 - a)2 + 4t2 = 9t4 - 6at2 + a2 + 4t2 afgeleide: 36t3 - 12at + 8t = 0 t(36t2 - 12a + 6) = 0 t = 0 ∨ 36t2 = 12a - 6 t = 0 ∨ t = ±√(1/3a - 1/6) raaklijn evenwijdig aan de y-as: x ' = 0 3t2 - a = 0 t2 = 1/3a t = ±√(1/3a) Dat is niet hetzelfde.... |
||||
c. | Het lusje bevindt
zich tussen t = -√2 en t
= √2 (zie vraag a) v = √((3t2 - 2)2 + 4t2) (zie vraag b) Y1 = √((3X^2 - 2)^2 + 4X^2) calc - ∫f(x)dx - tussen X = √2 en X = -√2 geeft lengte L = 6,37 |
||||
3. | a. | x = 0 2cost + cos(2t) = 0 2cost + (2cos2t - 1) = 0 2cos2t + 2cost - 1 = 0 cost = (-2 ±√(4 + 8))/4 = -1/2 ± 1/2√3
alleen de oplossing cost = -1/2
+ 1/2√3
is mogelijk, en geeft |
|||
b. | x' = -2sint
- 2sin(2t) dus x'(1/4p)
= -√2 - 2 y ' = 2cost - 2cos(2t) dus y '(1/4p) = √2 |
||||
Het raakpunt is het punt (√2, √2 - 1) | |||||
√2
- 1 = (1 - √2) ·
√2 + b √2 - 1 = √2 - 2 + b b = 1 De raaklijn is de lijn y = (1 - √2)x + 1 |
|||||
c. | v2
= x ' 2 + y ' 2 = (-2sint
- 2sin(2t))2 + (2cost - 2cos(2t))2
v2 = 4sin2t + 8sintsin2t + 4sin2(2t) + 4cos2t - 8costcos(2t) + 4cos2(2t) v2 = 4 + 4 + 8(sintsin2t - costcos2t) v2 = 8 + 8sin(-t) want sinacosb - cosasinb = sin(a - b) v2 = 8 - 8sint v = √(8 - 8sint) |
||||
d. | Y1 =
√(8 - 8sin(X)) calc - ∫f(x)dx van X = 0 tot X = 2π geeft L = 16 |
||||
4. | a. | een beetje proberen geeft als gauw a = 1/2π denk ik... | |||
b. | cost + cos(3t)
?=? 2(sint - 1/2π) + 4sin3(t -
1/2π) cost + cos(3t) ?=? -2cost - 4cos3t want sin(t - 1/2π) = -cost cost + cos(2t + t) ?=? -2cost - 4cos3t cost + cos2tcost - sin2tsint ?=? -2cost - 4cos3t cost + (2cos2t - 1)cost - 2sintcostsint ?=? -2cost - 4cos3t cost + 2cos3t - cost - 2(1 - cos2t)cost ?=? -2cost - 4cos3t 2cos3t - 2cost + 2cos3t ?=? -2cost - 4cos3t -2cost + 4cos3t ?=? -2cost - 4cos3t q.e.d. |
||||
c. | sin(t +
1/3π)
= 0 t + 1/3π = 0 ∨ t + 1/3π = π t = -1/3π ∨ t = 2/3π t = -1/3π geeft y = cos(-1/3π) + cos(-π) = 1/2 - 1 = -1/2 t = 2/3π geeft y = cos(2/3π) + cos(2π) = -1/2 + 1 = 1/2 De afstand daartussen is 1. |
||||
d. | x ' =
cos(t + 1/6π)
dus x'(1/3π)
= cos(1/3π
+ 1/6π)
= cos(1/2π)
= 0 y ' = -sint - 3sin3t dus y '(1/3p) = -sin(1/3π) - 3sinπ = -1/2√3 Dat is dus geen keerpunt, want y' is niet gelijk aan 0. |
||||
5. | a. | x ' = cost y ' = 2cos(t - 1/2π) = 2sint v = √(cos2t + 4sin2t) = √(1 - sin2t + 4sin2t) = √(1 + 3sin2t) |
|||
b. | Y1 =
√(1 + 3(sin(X))^2) calc - ∫f(x)dx van X = 0 tot X = 2π geeft L = 9,69 |
||||
c. | de punten met
verticale raaklijn zijn de punten waar x ' = 0 dus waar cost
= 0 dat zijn dus de punten waarbij t = 1/2π en t = 3/2π horen bij deze ellips zijn dat de punten (-1, 1) en (1, -1) (bedenk dat y van -2 tot 2 loopt) bij t = 1/2π heeft x een maximum, dus dat is het rechterpunt, dus dan is y = -1 2sin(1/2π - aπ) = -1 sin(1/2π - aπ) = -1/2 1/2π - aπ = 7/6π ∨ 1/2π - aπ = 11/6π a = -2/3 ∨ a = -4/3 Tussen 0 en 2π geeft dat a = 2/3 ∨ a = 4/3 |
||||
6. | a. | K snijdt zichzelf in
de oorsprong. x = 0 cos2t = 0 2t = 1/2π + k2π ∨ 2t = 3/2π + k2π t = 1/4π + kπ ∨ t = 3/4π + kπ dat geeft t = 1/4π, 3/4π, 5/4π, 7/4π
y = cost + sint = 0 de helling in t = 3/4π
is -1/2√2
en dat maakt een hoek van tan-1(-1/2√2)
= -35,26º met de horizontaal |
|||
b. | cos22t
+ ((cost + sint)2 - 1)2
?=? 1 cos22t + (cos2t + 2costsint + sin2t - 1)2 ?=? 1 cos22t + (1 + 2costsint - 1)2 ?=? 1 cos22t + (sin2t)2 ?=? 1 1 ?=? 1 q.e.d. |
||||
c. | P = (cos2t,
cost + sint) OP met Pythahoras: OP2 = (cos22t) + (cost + sint)2 OP2 = cos22t + cos2t + 2costsint + sin2t OP2 = cos22t + sin2t + 1 OP is maximaal als OP2 maximaal is. de afgeleide van OP2 moet dus nul zijn: -2cos(2t)•sin(2t) • 2 + 2cos(2t) = 0 2cos(2t) • (-2sin(2t) + 1) = 0 cos2t = 0 ∨ sin2t = 1/2 2t = 1/2π ∨ 2t = 3/2π ∨ 2t = 1/6π ∨ 2t = 5/6π (alles + k2π) dat geeft t = 1/4π, 3/4π, 5/4π, 7/4π, 1/12π, 13/12π, 5/12π, 17/12π De maxima vind je bij t = 1/12π, 13/12π, 5/12π, 17/12π en die zijn allemaal gelijk aan 21/4. Als OP2 = 21/4, dan is OP = 11/2 |
||||
7. | a. | sos-cas-toa in driehoek MPV: (MV
= 1) cost = MP/MV = MP/1 = MP sint = VP/MV = VP/1 = VP xV = (horizontale plaats van M) - (VP) = t - sint yV = (verticale plaats van M) - (MP) = 1 - cost Dat geeft de volgende plot: |
|||
b. | 1 - cos t
=
0,5 cost = 1/2 t = 1/3π Ú t = 12/3π t = 1/3π geeft x = 1/3π - 1/2√3 t = 12/3π geeft x = 12/3π - - 1/2√3 Het verschil daartussen is 11/3π + √3 |
||||
c. | x ' = 1 - cost y ' = sint v = √((1 - cost)2 + sin2t) = 1 √(1 - 2cost + cos2t + sin2t) = 1 1 - 2cost + 1 = 1 2cost = 1 cost = 1/2 t = 1/3π ∨ t = 12/3π (+ k2π) |
||||
d. | Een punt van V is
P = ( t - sint , 1 - cost ) De lijn naar de oorsprong heeft dan helling: Δy/Δx = (1 - cost)/(t - sint) en dat is het gezochte functievoorschrift |
||||
8. | a. | x = 0 | |||
Dat is nul voor t
= 0 en t = 2 t = 0 kan niet t = 2 geeft het punt (4, ln3) |
|||||
b. | de helling moet dan 1 zijn, dus y'/x'= 1 dus y' = x' | ||||
y '= 1/(t²
- 1) • 2t en x' = t(t
- 2)/(t-1)²
2t(t - 1)2 = t(t - 2)(t2 - 1) 2(t - 1)2 = (t - 2)(t2 - 1) 2(t2 - 2t + 1) = t3 - t - 2t2 + 2 2t2 - 4t + 2 = t3 - t - 2t2 + 2 0 = t3 - 4t2 + 3t 0 = t (t2 - 4t + 3) 0 = t(t - 3)(t - 1) t = 0 ∨ t = 3 ∨ t = 1 alleen t = 3 is toegestaan, en dat geeft het raakpunt (41/2, ln8) daar moet y = x + p doorgaan, dus ln8 = 41/2 + p p = ln8 - 41/2 |
|||||
c. | ln(t2
- 1) = a t2 - 1 = ea t2 = 1 + ea t = √(1 + ea) ∨ t = -√(1 + ea) |
||||
de x-coördinaat van M is het gemiddelde van deze twee: | |||||
xM is de helft daarvan, dus e-a + 1 | |||||
9. | a. | De afstand tot de
assen is gelijk als x = y of als x = -y x = y betekent cos2t = cos3t ⇒ 2t = 3t (mod 2π) ∨ 2t = 2π - 3t (mod 2π) ⇒ t = 0 (mod 2π) ∨ t = 2/5π (mod 2/5π) x =
-y betekent cos 2t = -cos3t = cos(π
- 3t) |
|||
b. | y = 0,5
⇒ cos3t = 0,5 = cos(1/3π) ⇒ 3t = 1/3π (mod 2π) ∨ 3t = 2π - 1/3π (mod 2π) ⇒ t = 1/9π (mod 2/3π ) ∨ t = 5/9π (mod 2/3π ) Tussen 0 en π geeft dat de oplossingen t = 1/9π , 5/9π en 7/9π Het punt bevindt zich boven de lijn y = 0,5 als x ligt in het interval [0, 1/9π〉 ∪ 〈5/9π, 7/9π〉 Dat is in totaal 1/3π (de eenheid in onbekend) |
||||
c. | snelheid v =
√((x' )2 + (y ')2 ) =
√((-2sin2t)2 +
(-3sin3t)2) = √(4sin22t
+ 9cos2(3t)) plot de grafiek van v bij t = 0,5π geeft dat v = 3. maar het maximum zit bij t ≈ 0,56 en t ≈ 2,58 en is gelijk aan ongeveer 3,48 conclusie: de grootste snelheid wordt NIET bereikt voor t = 0,5π. |
||||
10. | a. | De afstand van P tot de oorsprong is (Pythagoras): OP = √(xP2 + yP2) = √( (1/2sint)2 + (sin(t + 1/3π))2 ) Voer deze formule in bij Y1 van de GR Gebruik calc - maximum, en dat geeft dan y = 1,04 De maximale afstand is dus 1,04. |
|||
b. | dx/dt = x'(t)
= 1/2cost dy/dt = y'(t) = cos(t + 1/3π) voor t = 0 geldt dx/dt = 1/2cos0 = 1/2 voor t = 0 geldt dy/dt = cos(0 + 1/3π) = 1/2 Dan is v = √(0,52 + 0,52) = √1/2 = 1/2√2. |
||||
c. | In A en B is y = 2x Dat geeft sin(t + 1/3π) = 2 • 1/2sint sin(t + 1/3π) = sint t + 1/3π = t + k2π ∨ t + 1/3π = π - t + k2π 0 = -1/3π ∨ 2t = 2/3π+ k2π t = 1/3π + kπ tussen 0 en 2π geeft dat de oplossingen t = 1/3π en t = 11/3π t = 1/3π geeft A = (1/4√3, 1/2√3) t = 11/3π geeft B = (-1/4√3, -1/2√3) |
||||
11. | a. | v
= √((x')2 + (y')2) = √{(-sin(t)
+ 2cos(2t))2 + (-2sin(t))2} √{(-sin(X) + 2cos(2X))2 + (-2sin(X))2) calc - maximum geeft maximale snelheid 3,6 m/s. (bij t = 1/2π) |
|||
b. | y
= x geeft cost + sin2t = 2cost 2sintcost - cost = 0 cost(2sint - 1) = 0 cost = 0 ∨ sint = 1/2 t = 1/2π ∨ t = 3/2π ∨ t = 1/6π ∨ t = 5/6π A en B horen bij t = 1/6π en t = 5/6π dus de beweging duurt 2/3π seconden. |
||||
c. | P = (cost
+ sin(2t), 2cost) en Q = (cos(t +
π) + sin2(t +
π), 2cos(t +
π) cos(t + π) = -cost sin2(t + π) = sin(2t + 2π) = sin(2t) Dat geeft P = (cost + sin(2t), 2cost) en Q = (-cost + sin(2t), -2cost) Dus Δx = 2cost en Δy = 4cost De helling is dan Δy/Δx = 2 en dat is inderdaad constant. |
||||
12. | a. | v1 = √(x1'
2 + y1'2) = √((2t + 2)2
+ 16) v2 = √(t2 + 1) v1 = v2 geeft dan √((2t + 2)2 + 16) = 4√(t2 + 1) (2t + 2)2 + 16 = 16(t2 + 1) 4t2 + 8t + 20 = 16t2 + 16 12t2 - 8t - 4 = 0 t = 1 ∨ t = -1/3 Alleen t = 1 voldoet. |
|||
b. | P1 = (t2 + 2t,
4t) en P2 = (4t, 2t2) De helling daartussen is: (2t²- 4t)/(4t - t² - 2t) = 2t(t - 2)/t(2 - t) = -2 Waarbij dat wegdelen aalleen mag als t niet 0 of 2 is. |
||||
c. | P2 = (4t, 2t2) lijn met helling -2 door P2 : 2t2 = -2 • 4t + b geeft b = 2t2 + 8t de lijn is dan y = -2x + 2t2 + 8t y = 0 geeft 0 = -2 • 3 + 2t2 + 8t 2t2 + 8t - 6 = 0 t2 + 4t - 3 = 0 t = (-4 ± √28)/2 = -2 ± √7 Alleen de plus-oplossing voldoet, dus t = -2 + √7 |
||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |