|
|||||
1. | a. | x2
+ y2 = px 2xdx + 2ydy = pdx 2ydy = pdx - 2xdx dy/dx = (p - 2x)/2y .....(1) x2 + y2 = qy 2xdx + 2ydy = qdy 2xdx = qdy - 2ydy dy/dx = 2x/(q - 2y) .... (2) Als twee krommen elkaar snijden, dan geldt x2 + y2 = px en x2 + y2 = qy dus dan is px = qy Vermenigvuldig (1) en (2) met elkaar en gebruik deze laatste vergelijking: (p - 2x)/2y • 2x/(q - 2y) = (2px - 4x²)/(2qy - 4y²) = (2qy - 4x²)/(2qy - 4y²) maar x2 + y2 = qy dus x2 = qy - y2 en dan kun je die 2x2 vervangen: = (2qy - 4qy + 4y²)/(2qy - 4y²) = (-2qy + 4y²)/(2qy - 4y²) = -1 Dat is inderdaad loodrecht. |
|||
b. | y = px3
dy = 3px2 dx dy/dx = 3px2 x2 + 3y2 = q |
||||
c. | snijpunt: 4a(a
- x) = 4b(x + b) a2 - ax = bx + b2 a2 - b2 = x(b + a) (a - b)(a + b) = x(a + b) x = a - b ∨ a + b = 0 x = a - b geeft y2 = 4a(a - a + b) = 4ab .....(1) (a + b = 0 geeft b = -a en dan vallen de krommen samen. en dat viel af) hellingen: eerste: 2ydy = -4adx geeft dy/dx = -4a/2y = -2a/y tweede: 2ydy = 4bdx geeft dy/dx = 4b/2y = 2b/y vermenigvuldig de hellingen met elkaar: -2a/y • 2b/y = -4ab/y2 maar (1) zegt dat y2 = 4ab dus de hellingen met elkaar vermenigvuldigd levert -1 op. Dat is loodrecht. |
||||
2. | a. | 6x2
- 4y2 = x 12xdx - 8ydy = dx 8ydy = 12xdx - dx dy/dx = (12x - 1)/8y = y' en nu nog een keer differentiëren, met de quotiëntregel: |
|||
|
|||||
b. | x3
+ y2 = 0 3x2dx + 2ydy
= 0 |
||||
|
|||||
3. | Stel de hoogte h Dan heeft de getekende lichtstraal helling h/21 De vergelijking ervan is y = h/21 • x + 9h/21 (want gaat door (-9, 0)) Omdat die straal de ellips raakt, heeft de ellips in het raakpunt ook helling h/21. x2 + 4y2 = 36 2xdx + 8ydy = 0 dy/dx = -2x/8y = -x/4y Dus voor het raakpunt geldt: - x/4y = h/21 en y = h/21 • x + 9h/21 en x2 + 4y2 = 36 De eerste geeft x = -4yh/21 en dat kun je invullen in de tweede: y = -4yh²/441 + 9h/21 y(1 + 4h²/441) = 9h/21 y (441 + 4h²)/441 = 9h/21 y = (9h • 441)/(21(441 + 4h²)) Tijd voor de GR. noem h = X Y1 = (9X•441)/(21(441 + 4X^2)) is dan y Y2 = -4Y1•X/21 is dan x Y3 = Y2^2 + 4I1^2 Y4 = 36 intersect Y3 en Y4 geeft h = 9,39 (raakpunt ( -4.00 , 2.24)) Overigens kreeg ik heel terecht van Douwe Persijn de opmerking dat het ook best zonder rekenmachine kan, en exact. Kijk maar: x2 + 4y2 = 36 geeft dy/dx = -x/4y de raaklijn y = ax + b door (-9,0) geeft y = a(x + 9) dus a = y/(x + 9) a = dy/dx geeft dan y/(x + 9) = -x/4y en dat geeft 4y2 = -x2 - 9x invullen in de ellipsvergelijking geeft x2 + (-x2 - 9x) = 36 dus x = -4 y/(x + 9) = -x/4y levert dan y = √5 Het raakpunt is (-4, √5) en invullen in de raaklijnvergelijking geeft a = 1/5√5 De raaklijn is de lijn y = 1/5√5 • x + 9/5√5 x = 12 geeft dan y = h = 21/5√5 |
||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |