© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

       
1. Het gaat om hun onderlinge afstand r, en de hoek a.
Gegeven is dat  α ' = 0,1 rad/min
cosα = 80/r  dus  r = 80/cosα  =  80 • (cosα)-1
r ' = -80 • (cosα)-2 • -sinαα'
r ' = -80 • (cos0,4)-2 • -sin(0,4) • 0,1 = 3,67  m/min
       
2. Het gaat om de waterhoogte h en de inhoud I.
laten we alle eenheden in m3 en minuten nemen.
Noem de breedte van het bovenoppervlak b, dan geldt vanwege gelijkvormigheid:  b/h = 2/0,5
b = 4h
de waterinhoud  is  I = 1/2 b h • 6  = 12h2   
I ' = 24h • h '
I ' = 0,6 liter per minuut, dat is  0,0006 m3/min
0,0006 = 24 • 0,4 • h '
h' =
0,0000625  m/min, dus dat is  0,00625 cm/min.   
       
3. het gaat om de afstand van het schaduwtopje (T) tot de lantaarnpaal en de afstand van de persoon zelf (P) tot de lantaarnpaal.
uit gelijkvormigheid geldt:  T/5 = (T - P)/1,6
dus  1,6T = 5T - 5P
5P = 3,4T
P =  0,68T
P' = 0,68 • T '

P ' = 2  dus  T '= 2/0,68 ≈ 2,94 m/sec.
T beweegt dus met constante snelheid weg, onafhankelijk van de plaats van P.  
       
4. Het gaat om hun onderlinge afstand S en de tijd t

Laten we als eenheden meters en minuten nemen.

Na t minuten  heeft persoon A   20/60 t  km afgelegd en dat is  3331/3t meter  
Na t minuten  heeft persoon B   15/60 t  km afgelegd en dat is  250t meter

Hun verticale afstand is dan  5831/3 m, en hun horizontale afstand is 300 m
Dan is  S = (3002 + (5831/3t)2 )  = (90000 + 3402777/9t2)
Op t  = 20 is S =  11670,523 m
S ' =  1/2S • 2 • 3402777/9t   = 583,14 m/min.
       
5. R-1 = R1-1 + R2-1 
-R-2 • R' = -R1-2 • R1' - R2-2 • R2'
R1' = 0,3  en R2' = -0,6
Dat geeft  -R-2 • R' = -0,3R1-2 + 0,6R2-2   vermenigvuldig beide kanten met -R2, dan krijg je:
 
  Als R1 = R2  is  R = 1/2R1 = 1/2R2.
Dan is  R' = 0,3 • (1/2)2 - 0,61/2)2 = -0,075 Ω/min
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)